Op 22 augustus 1914 kreeg Zeppelincommandant Otto Van der Haegen zijn vuurdoop. Otto was een kleinzoon van Franciscus Van der Haegen en Joanna De Mol, van op de Burchtdam. Franciscus was met zijn zoontje Jan Livien, Otto’s vader, in 1849 naar het Rijnland geëmigreerd om er als twijnder te werken in de lokale garenfabrieken. Oberleutnant Otto Van der Haegen had een Duitse moeder en een “geboren Ninovieter” als vader.
In de eerste oorlogsweken was Otto aan het Duits – Franse front gelegerd en hij nam als bevelvoerder van de zeppelin LZ 23 – L VIII deel aan de eerste Slag om Lotharingen. In de vroege ochtend van 22 augustus voerde het luchtschip een verkenningsopdracht uit boven de Franse troepen in de Vogezen. In de buurt van de gemeente Badonviller dropte de zeppelin enkele bommen – die weinig schade aanrichtten - op het 21ste Corps van het 65steRIT (Régiment d’Infanterie Territoriale). De Fransen schoten terug, zowel met geweren als kanonnen, en ze slaagden erin de zeppelin te doorzeven. Het gevaarte maakte echter een geslaagde noodlanding in de buurt van de Col de la Chapelotte en de ganse bemanning kon ontsnappen. In een mars van zestien uur door de Vogezen leidde Otto zijn manschappen ongedeerd terug naar de Duitse linies. Daarvoor werd hij onderscheiden met het IJzeren Kruis. Kort daarna werd Otto Van der Haegen, toen pas 27 jaar, benoemd tot directeur van de Luftschifferschule in Berlijn.
Bronnen:
- MORTANE Jacques, La guerre aérienne illustrée, 28.03.1918
- KRAUSE Jochen, Van der Haegen - Held der Lüfte, Siegerlandkurier – Ferndorfer Zeitung, 23.08.2009