Ik heb mijn twee vorige dagboeken in bewaring gegeven bij mr. Decrocq-De Wilde, rue Neuve 113bis in Calais. Ik hoop dat de vrede ons zal komen verrassen vooraleer het nieuwe dagboek volgeschreven zal zijn.
Het eerste wat ik eraan toevertrouw zijn twee dikke kussen voor mijn liefste Mélanie en twee voor mijn kleine Augusta.
De 15de is een dag geweest vol aangename verrassingen. Zoals ik reeds liet uitschijnen in mijn notities van de 14de, ben ik gisteren naar Wimereux geweest, samen met twee vrienden: commandant De Groote en onderluitenant Tahon. We zijn in Wulpen met de wagen vertrokken om 7u45. Om 9u45 waren we in Calais. Daar heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om mijn tweede dagboek weg te brengen. Er wordt geklaagd over het tekort aan brood, niet omdat er geen bloem zou zijn, maar wel door het gebrek aan gist. Er is ook schaarste aan kolen, suiker en petroleum. Om 10u45 vertrokken we uit Calais en kwamen in Wimereux aan om 11u30. We werden ontvangen door mevrouw en juffrouw Michel, echtgenote en dochter van onze luitenant-generaal.
We nemen er het middagmaal en houden daarna een repetitie met het oog op het concert dat door die dames is opgezet. We overlopen het programma van wat een mooi feest beloofd te worden. Om 17 uur keren we terug en bij onze passage in Ambleteuse stoppen we bij het Grand Hôtel, waar ik reeds dikwijls gegeten heb. Een hartelijke ontvangst door de eigenaars maakt dat we, op hun verzoek, enkele stukken zingen en op piano begeleiden. Wanneer we vertrekken staat de patron erop dat we een grote leeuwerikenpastei meenemen. Om 19 uur zijn we in Oye, waar we aan de officieren van het depot van de 6de divisie gaan vragen om te blijven eten. Samen met die mannen, die ons als vrienden ontvangen, eten we de uitstekende pastei op. Om 22 uur komen we aan in Wulpen.
We zijn nog maar pas uitgestapt, wanneer we vijandelijke vliegtuigen boven ons zien langs vliegen om bommen te gaan werpen op Veurne en omgeving. Enkele ogenblikken nadien horen we effectief explosies. Wanneer hun sinistere taak erop zit, passeren de moordenaars opnieuw een beetje nadien.
Wij begeven ons naar de officierenmess, want we weten dat ze nieuwsgierig zijn om inlichtingen over onze uitstap te krijgen. We waren echter nog maar pas in de zaal aangekomen wanneer iedereen rechtstond en begon ta applaudisseren en riepen “Leve de dokter”, waarna ze de Brabançonne inzetten. Ik sta volledig versteld van die demonstratie en weet niet waaraan die toe te schrijven is. Ik probeerde uit al het lawaai nog iets op te maken, wanneer ik de kolonel zag opstaan en me kwam omhelzen en feliciteren. Op dat moment besefte ik dat men me deze morgen officieel het oorlogskruis had toegekend “voor de moed en toewijding waarvan hij blijk heeft gegeven gedurende zijn lange aanwezigheid aan het front.” Daar bovenop, want alle goede zaken komen per drie, krijg ik een frontstreep, voor de voorbije 12 maanden. Binnen twee maanden zal ik er een tweede krijgen na 18 maanden. Om 23 uur ging ik slapen.