Gisteren ben ik dus naar Calais gegaan. Zowel heen als terug is mijn reis goed verlopen. In Calais ben ik een bezoek gaan brengen aan de vriendelijke mensen die me vroeger hebben gehuisvest. Eenmaal mijn boodschappen achter de rug waren ben ik van 15 tot 17 uur naar de bioscoop gegaan en vervolgens ben ik in de auto gestapt. We zijn om 21 uur teruggekeerd. Ik ben onmiddellijk gaan slapen want die morgen moest ik om 7 uur terug zijn in Wulpen. Om half vier ben ik wakker geworden door de explosie van bommen die door vijandelijke vliegtuigen werden afgevuurd. Dit concert heeft tot 4.30 uur geduurd. Ik heb slechts ’s morgens vernomen waar ze werden afgeworpen. Langs de ganse weg van De Panne naar Wulpen zie ik de granaattrechters die door de bommen zijn veroorzaakt, maar nergens waren er huizen geraakt. Nochtans wachtte me in mijn verblijfplaats een grote verrassing. ’s Nachts was een grote bom gegooid op 20 meter van mijn verblijf, met een krater van 4 meter diameter en 1.5 meter diepte, precies in het midden van de weg. In mijn kamer waren alle vensters vernield, en de stukken waren op mijn bed terechtgekomen. Ik zou zeker gekwetst geweest zijn door die hoop glas. De liefde van mijn lieve Mélanie en mijn zacht Augustake heeft me duidelijk beschermd!
In de namiddag waren mijn ramen vervangen en mijn kamer had een ander uitzicht gekregen. Vanaf nu bevindt mijn bed zich tegenover de ramen, ik zal dus niet meer aan dat gevaar bloot gesteld zijn.
Vandaag hebben de barbaren opnieuw Veurne gebombardeerd, maar deze keer verzekert men me dat er slachtoffers zijn. Gans de bevolking heeft de stad verlaten. Nooit heeft het kanon zich zoveel laten horen als deze laatste drie dagen. Evenmin bedreef men ooit een gruwelijker en beestachtiger oorlog. Nergens is men nog veilig, noch dicht bij het front, noch er achter. De dood hangt boven ons hoofd. Men zou niet durven voorspellen of men binnen een uur nog zal leven. De steden, net zoals in de tijd van Cyrus, zijn vernield van onder tot boven, de bevolking onderworpen, en meegevoerd in slavernij. Ziehier dus de vooruitgang van de mensheid. En zeggen dat dit bloeddorstig volk zichzelf durft het meest beschaafde van de wereld te noemen, en overal zijn cultuur ophemelt. Wat zou er gebeuren indien we oorlog voerden met wilden? Misschien zou zij menselijker zijn. Het is waar dat de wilden geen ‘Kültür’ (sic) kennen.