Zoals gewoonlijk, ben ik vandaag naar de loopgraven getrokken. Eens voorbij de spoorweg is er geen enkele beweging te zien. Men zou zeggen dat het menselijke ras zich uit deze desolate omgeving heeft teruggetrokken. En toch zitten er mannen, met honderden zelfs, ze zijn echter ingegraven. Er heerst een doodse stilte. Nu en dan wordt die doorbroken door een schot van een geweer of een kanon. Wanneer men er naartoe gaat als het regent, zoals vandaag, heerst er een absolute stilte. Het is alsof de natuur de rust wil respecteren van de helden die hier hun laatste slaap houden, en waarvan de graven over deze immense eenzaamheid uitgestrooid zijn. Vele daarvan zijn erg goed gemaakt, laatste hulde van onze soldaten aan hun kameraden, die aan hun zijde zijn gevallen. Enkele graven dragen de naam van degene die er rusten, maar de meesten zijn anoniem. Wie zal ooit kunnen zeggen wie de helden zijn die hier begraven zijn? Arme martelaren, onbekende helden van een heilige zaak, als er ooit een was. Omdat ik tijd genoeg had, heb ik in detail de ruïnes van het dorp van Ramskapelle bezocht. Geen enkel huis staat nog overeind en ik denk zelfs te mogen zeggen dat wat er nog recht staat zal moeten afgebroken worden. Het is onmogelijk te denken om die wankele muren nog te kunnen gebruiken. De straten zijn vol putten van de obussen. Van de molen blijft er niets over. Ik stel me voor dat een enorme aardbeving hetzelfde resultaat zou hebben.