Ik krijg nieuws van Jules (nvdr. zijn broer) die me een brief van mijn moeder en mijn zuster overhandigt. Ik antwoord er onmiddellijk op. Lieve moeder! Hoe moet ze niet in ongerustheid leven! Geduld! Het zullen binnenkort de moeders van onze vijanden zijn die zullen weten wat het is om door triomferende legers gescheiden te zijn van hun naasten. Maar zij zullen nochtans niet vergeten wie de echte bewakers van de beschaving zijn, overwegende dat het daarom is dat wij gedurende bijna acht maanden tegen de barbarij strijden.
Een nachtelijk luchtbombardement
Onder het groot firmament, vol met schitterende sterren, heeft de nacht zich over de stad uitgestrekt. Al het licht is gedoofd, alles is kalm en stil. Enkel de schildwachten op de versterkingen en de klokken boven de torens waken over de rust van de bewoners. Plots maken het gerinkel van de noodklok gevolgd door een enorme explosie de slapers wakker en waarschuwen hen dat een zeppelin over de agglomeratie vliegt. Weldra maken het geloei van de kanonnen en het ritmisch geratel van de mitrailleurs er deel van uit. In een oogwenk is iedereen op de been. Radeloos haasten sommigen zich naar de vensters of in de straat, anderen verschuilen zich in de kelders om er een denkbeeldige schuilplaats te vinden. De zoeklichten, buitengewoon mobiel, doorzoeken de ruimte op zoek naar de nachtelijke moordenaars, om hen over te leveren aan de artillerie. Aan de hemel verschijnt het vluchtige oplichten van de uitbarsting van de schrapnels die men naar de onzichtbare vijand schiet. Van tijd tot tijd lijken vuurtongen van het hemelgewelf naar beneden te komen die exploderen met een slag op het moment dat zij de grond raken. Het zijn brandbommen die de Duitsers willekeurig op de stad laten vallen, hiermee vrees en dood zaaiend. Het geluid van de kanonnen, de ontploffingen van de schrapnels, het geknetter van de mitrailleurs, het gerinkel van de noodbel, het geronk van de motoren vormen een onbeschrijflijke kakafonie. Men zou zich bij het laatste oordeel wanen. Maar na drie kwartier valt dit gedruis stil. De noodklok zwijgt, het geronk van het vliegtuig verwijdert zich en verdwijnt geleidelijk. De kanonslagen volgen elkaar minder snel op en stoppen uiteindelijk. De stilte valt opnieuw in. De stedelingen keren ofwel nog vol angst terug naar hun bed, de anderen die vrezen voor een terugkeer installeren zich zo goed mogelijk in hun kelder om er de rest van de nacht door te maken. En terwijl men de doden verzamelt en de gewonden verzorgt, keren de moordenaars, trots op hun sinister exploot, triomfantelijk terug naar hun schuilplaats.