Deze namiddag is Hare Majesteit de Koningin ons veldhospitaal komen bezoeken. Op het moment dat ik haar ging groeten, heeft iemand verteld dat ik pianist was. Zij heeft mij onmiddellijk vragen over dit onderwerp gesteld: of ik nog speelde, of ik de soldaten er nog deed van genieten etc. Ik zei haar dat ik onder andere vorige zondag nog een concert ben gaan geven in Wimereux, ten voordele van het ‘Belgisch militair werk’ dat onder Haar hoge bescherming is geplaatst. Zij heeft me bedankt en gelukgewenst voor mijn medewerking. Enige tijd later heeft Zij bij het verlaten van een ziekenzaal nog eens mijn naam gevraagd aan majoor Preud’homme. Deze heeft nadien bij mij gegevens opgevraagd betreffende mijn uitstap van vorige zondag, er aan toevoegend dat hij deze aan de Koningin moest verstrekken nadat ze onze inrichting had verlaten. Zij had een vriendelijk woord voor al onze zieken, en zij heeft hen elk een plak chocolade en een doos van tien sigaretten gegeven. Zij is ongeveer drie kwartier gebleven, en op het ogenblik dat ze ons ging verlaten, is Zij ons nog komen de hand drukken. De Koningin is veel vermagerd sinds ik haar in Wulpen heb gezien, maar het flatteert haar. Zij heeft niet meer die strenge uitstraling, maar integendeel een kleiner voorkomen dat vriendelijker oogt. Zij praat altijd zeer laag en in kleine zinnen, misschien is zij niet zo vertrouwd met het Frans. Herhaaldelijk heb ik haar in het Vlaams tegen de soldaten horen praten.