Zoals voorzien heeft het concert om 15 uur plaats gehad. Een volle zaal. Tussen de genodigden bevonden zich de Franse generaal Couillaud[1], plaatsvervangend commandant van de generale staf Demolder, majoor Wambersin, commandant Massart van de generale staf etc. Geslaagde afloop, alhoewel het slechte weer ons veel heeft gehinderd. Er waaide een hevige wind die de platen van het dak door elkaar schudde. Reeds in de loop van de morgen had men gepoogd om het dak vast te leggen door er zakken aarde op te leggen omdat het dreigde weg te vliegen. Het succes was compleet. Zoals bij het eerste concert ontving ik felicitaties van iedereen, van de Franse generaal op kop. Na het feest had de receptie voor de muzikanten plaats en om 22 uur keerde ik moe naar huis terug. Ik ben blij om naar het rustige leven terug te keren om me te kunnen verzorgen, want sinds zes dagen heb ik een stevige verkoudheid gevat die me uitput en die voor een groot deel verantwoordelijk is voor de vermoeidheid die ik ondervind. Het heeft deze nacht gesneeuwd, en het sneeuwt op het moment (11 uur) dat ik deze notities op papier zet. Normaal moest onze brigade de sector vandaag en morgen verlaten om 24 dagen op rust te gaan, maar een order van het algemeen hoofdkwartier houdt ons tot ongeveer de 18de op onze positie, het ogenblik dat de volledige divisie op rust zal gaan. Dan zullen we van sector veranderen. Naar dewelke we zullen gaan weten we nog niet.
Verschillende officieren hebben me hier verteld dat zij kaarten en brieven van Brussel hebben ontvangen. Er zijn er zelfs gedateerd op 23 februari. Waarom ontvang ik niets? Het zou me veel meer plezier doen dan alle eerbetuigingen en het succes dat ik de laatste dagen heb gehad.
[1] Generaal van de ‘Brigade Ferdinand Couillaud’ (1852-1841)