In de namiddag verlaten we Oude-God en begeven ons met mijn bataljon naar de voorposten in Bonheiden. De rest van het regiment blijft in Mechelen. Om onze positie te bereiken zijn we via de buitenboulevards van die stad gegaan. Bij die mars ontmoet ik mijnheer en juffrouw Descamps. Die laatste vergezelt mij tot aan het Ragensplein (nvdr: waarschijnlijk het Raghenoplein). Het is al volop donker wanneer we rond 9u30 in Bonheiden aankomen. We verblijven er in een leegstaand huis.
25 augustus
We bevinden ons nog steeds op de voorposten. Wij ontbijten bij een cabaretier, genaamd Verstraeten. Ik schrijf zijn naam op om hem niet te vergeten, want eens er vrede komt, moeten er rekeningen vereffend worden. Die persoon durfde het aan om zeventig centiemen te vragen voor twee eieren en een boterham. Ik maakte er hem opmerkzaam op dat dat overdreven was. Na die bemerking werd hij zo grof dat ik hem liet arresteren door de rijkswacht. Omdat ik hem onze soldaten niet liet bestelen, permitteerde een van zijn zonen zich te zeggen: “de Duitshe zijn beter mannen als gij.”. Na die moedige daad haastte hij zich zich te verschuilen in een van de kelders van het
huis.
In de vroege ochtend horen we kanongebulder uit de omgeving van Hofstade, en we maken ook een bombardement van de Sint-Romboutstoren in Mechelen mee.
Het is de specialiteit of beter gezegd één van de specialiteiten van de Duitsers om open steden te bombarderen. Zij bewijzen alle eer aan hun handtekeningen onder de Conventie van het Rode Kruis van Geneve, zoals ook die welke de eeuwigdurende neutraliteit van België mede ondertekenden.
Wij vernemen dat de vijand in Hofstade teruggedrongen werd. Op de middag verlaten we Bonheiden en begeven ons naar Schiplaken om aan de gevechten deel te nemen.
Om de ons aangewezen positie in te nemen, komen we langs een kasteel in het midden van de bossen, en het is daar dat we voor het eerst kogels rond onze oren horen fluiten. Hier krijg ik dus mijn vuurdoop. Tragisch moment! Want omdat we ons midden in het bos bevinden weten we niet waar die zwerm bijen vandaan komt. We zoeken zo goed mogelijk beschutting, maar het bos is zo danig dicht begroeid dat we ons bataljon kwijtraken. Tien minuten nadien zie ik de compagnie Déom en een peloton van de compagnie Gaillard naar ons terugkeren. Zij hadden ook contact verloren met de twee andere compagnies. Ik vergezel hen en al gauw bereiken we de plaats die we moesten bezetten. Een orkaan van ijzer vliegt hier voorbij. Gedurende meer dan een uur blijven we in een bos van kleine sparren liggen. Het regent er schrapnels en kogels. Het lawaai is oorverdovend. Uiteindelijk verliezen de grenadiers die zich rechts van ons bevonden terrein en vluchten naar achter, waarbij ze de karabiniers van hogervernoemde compagnies meesleuren. Ik slaag erin de grenadiers terug samen te brengen aan de rand van het bos, en hen terug over te dragen aan een van hun officieren. Een beetje verder houd ik de karabiniers tegen en stuur hen terug naar het bos. Op dat moment stel ik vast dat mijn rechtermouw doorboord is, waarschijnlijk van een schrapnelinslag. Ik verzorg een tiental gekwetsten. Al vlug bevind ik me opnieuw alleen in het bos. De avond valt en ik kan me niet meer oriënteren.
Iets later hoor ik niet ver van mij Frans spreken. Ik begeef me in die richting, terwijl er nog steeds geschoten wordt, en val op de vooruitgeschoven post van het 2de karabiniers. Met hen plooi ik terug op de voorwacht van de compagnie, en breng de nacht door in een leegstaand huis.
26 augustus
Reveille om 2u30 en om 3u30 vervoeg ik mijn regiment in de kerk van Schiplaken, op slechts vijf minuten van de plaats waar ik overnacht heb. Op die korte tocht zag ik een half dozijn dode of gewonde paarden. Ik ga met mijn regiment opnieuw de bossen in, om, samen met alle andere regimenten, een algemene aanval uit te voeren op de Duitse stellingen. We zijn nog maar pas in actie gekomen wanneer de gekwetsten reeds toestromen. Ik installeer een voorlopige hulppost in de nonnenschool tegen de kerk. Er zijn vijf grote zalen ingericht. Ik liet er een srtobed zetten, en elf draagberries gemaakt van sparren. Het is mijn vroegere ordonnans Kloeck die zich van die taak kwijt en dat zeer goed doet.
De eerste gewonde die ik op mijn post krijg is een Duitse dragonder. Hij werd door een schot getroffen, dat gans zijn buik doorboorde. Al vlug ligt mijn hospitaal vol gewonde Belgen.Onder hen veel officieren: mjoor Dejaiffe, 2de cav., commandant Bremer, 2de cav., commandant de Hennin, (lt de Hennin de Villiers, gr of lt de Hennin de Boussu-Walcourt, gr), commandant Donies, gr, onderluitenant Rolin, art./19debrigade. Ik laat ook meerdere huizen in de buurt inrichten om gekwetsten in op te vangen. Het geluid van het geschut komt nader, en ik zie dat onze troepen zich terugplooien. Kort daarna verschansen de karabiniers zich in een gracht dicht bij mijn hospitaal, waar op de binnenplaats en op het dak ervan schrapnels vallen. Terwijl de karabiniers blijven vuren, heeft een peloton grenadiers het gemunt op een perelaar achter een huis aan de andere kant van de straat. Die vijand is niet gevaarlijk. In het slechtste geval kan men een peer op het hoofd krijgen!
Omdat ik zie dat onze troepen zich terugtrekken, laat ik alle gewonden die nog kunnen stappen vertrekken, in de richting van Mechelen. Ik laat alle voertuigen in de omgeving terugkeren: een vrachtwagen, een ezelkar en kruiwagens, waarmee we degenen die niet kunnen lopen kunnen evacueren uit degevechtszone. Ik begeef me door het veld, in het midden van het gefluit van kogels, naar de karabiniers die ik in de verte ontwaar. Bij de oversteekplaats vind ik enkele van onze gewonden op hun karren terug, en haast me hen naar de andere kant van de Leuvense vaart te laten overbrengen.
Overal langs de weg vinden we ransels en wapens, weggeworpen door vluchtende soldaten. Van twee ransels maak ik twee kniptangen los, die ik later aan het regiment overmaak.
Ik verneem daar dat het verzamelpunt zich bij de spoorwegbrug bevindt, waar ik me onmiddellijk naartoe begeef. Daar vind ik de regimentsvlag, de vaandrig en een dertigtal karabiniers terug. Ternauwernood aangekomen, komt een artilleriebatterij zich daar installeren en de commandant raadt ons aan die plaats te verlaten, omdat hun vuur niet zal nalaten vijandelijke projectielen naar die plaats te schieten. Wij volgen zijn raad op en steken het kanaal over bij een oude sluis waar onze genie een brug hebben gebouwd. We begeven ons langsheen het kanaal naar Mechelen. Onderweg horen we een schot en mensen uit de buurt komen ons vertellen dat er zich vijandelijke soldaten voor ons bevinden. Onmiddellijk schaart iedereen zich rond de vlag, de wapens worden geladen en mannen worden als verkenner voorop gestuurd. Gelukkig is het vals alarm en bereiken we de brug aan de Brusselsepoort, waarnaast de genie nog twee andere ruggen heeft aangelegd. We wachten daar op de doortocht van ons regiment. Wij zien artillerie en linieregimenten langskomen. Op een bepaald ogenblik proberen de Duitsers met hun projectielen de brug te bereiken. Een ervan valt vlak bij één van de bruggen neer. Paniek breekt uit bij de troepen die op hun beurt wachten om over te steken. Vele mannen springen in het kanaal om het al zwemmend over te steken, waarna vele anderen hun voorbeeld volgen.
Op een bepaald moment verneem ik dat mijn regiment dezelfde brug als wij overgestoken is en dat het zich op de steenweg naar Leuven bevindt. Om het te vervoegen doorkruisen we de stad Mechelen, waar we de effecten van het eerste bombardement zien.
De inwoners die daags voordien gevlucht waren, waren praktisch allemaal teruggekeerd. In de Consciencestraat dragen vele huizen de sporen van schrapnelschroot, onder andere deze van Van Gehuchten en van bakker Vindevogels. Het huis waarin het plaatsbureau (bureau de place) gevestigd is, is ook erg beschadigd, net zoals een groot aantal huizen op de Bruul. Bij de grote Markt is
de trapgevel van één van de historische huizen achter de beiaard deels weggeschoten. De Sint-Romboutstoren is meermaals geraakt, maar de stenen zijn nauwelijks beschadigd. De gevel die op de Grote Markt uitgeeft werd beschadigd op een hoogte van anderhalve meter. Een half dozijn projectielen zijn het dak binnengedrongen. De katholieke kring is vernield, en alle ruiten van de omliggende huizen zijn versplinterd. In de Sint-Katharinastraat en de Heembeemdstraat zijn ook meerdere huizen deels
vernield.
Bij het oversteken van de Grote Markt ontmoet ik Lamborelle en ik praat wat tegen hem. We nemen de baan naar Walem waar we al snel voorbijgestoken worden door de artillerie van de 19de gemengde brigade. Van hen vernemen we dat de brigade in Kontich verblijft. Men zegt ons ook dat ons regiment ons voorafgaat. We begeven ons op
weg om het in te halen. Bij de eerste huizen van Kontich is er nog steeds geen
spoor van het regiment in de straten. Ik houd halt om er te
overnachten.