door naar het hospitaal. Steeds nieuwe ongelukkigen komen er aan met roodgeweende ogen en bloedfluimen hoestend, maar ik doe mijn werk voort zonder iets te voelen. Rond 14.00 uur voel ik een prikkeling aan mijn ogen en wellen er enige tranen op. Ik hecht er niet veel belang aan en werk verder. Meer dan tweehonderd soldaten heb ik op dat ogenblik naar het hospitaal doorgestuurd. De prikkeling op mijn ogen wordt pijnlijk en het is alsof er een waas, een lichte rook voor het gezicht zweeft. Ik heb niet veel tijd eraan te denken, want steeds nieuwe slachtoffers komen aan. Omstreeks 16.00 uur zie ik bijna niets meer. Mijn hoofd begint te gloeien en mijn oogleden knipperen krampachtig. De tranen vloeien over mijn kaken. Mijn collega dokter De Decker is al afgevoerd. Al wat ik nog kan, is de briefjes van de soldaten tekenen met grote onleesbare letters. Nu begin ik te braken en ik voel me zo doodmoe dat ik mij moet laten vallen en zo blijf doorsukkelen. Om 18.00 uur is elk slachtoffer geëvacueerd en laat ik me meenemen in een wagen die me naar het hospitaal De Oceaan in De Panne brengt. Ik word er helemaal ontkleed en gewassen, ze verzorgen mijn ogen en stoppen me in bed. Ik zie hoegenaamd niets meer en mijn hoofd staat op
barsten. Het wordt een nacht vol emoties.