Aan den Heer Bevelhebber der Kommandantur te Aalst
Mijnheer de Bevelhebber,
Over eenige maanden verbleven alhier een zeker aantal telefonisten. Wij stelden een huis te hunner beschikking als kwartier en verschaften hen allerlei benoodigdheden.
Na het vertrek dezer soldaten bestatigden wij met verwondering dat een zeker aantal der geleverden voorwerpen mee verdwenen waren.
Telkens nieuwe soldaten aankomen worden van ons allerhande voorwerpen gevraagd. Daar het steeds moeilijker wordt deze te vinden, zou het hoogst wenschelijk zijn dat de soldaten, bij hun vertrek de geleverde voorwerpen aan de stad teruggaven. Eene onderrichting van Uwentwege aan de troepen ware misschien voldoende om tot dit doel te geraken.
Zoo moeten wij er Uwe aandacht op trekken dat in november 1916 en in maart 1917 telkens aan de gendarmerie 3 velos geleverd werden. Na het vertrek der gendarmen waren deze nieuwe velos verdwenen. Thans vragen de huidige gendarmen naar nieuwe buitenbanden. Daar alle banden in beslag genomen werden kunnen wij er natuurlijk geene leveren.
Met de meeste hoogachting:
De burgemeester
Brief van de stad Ninove aan de Kommandantur van Aalst betreffende beschadigingen van telegraaf- en telefoonlijnen.
Aan den Heer Bevelhebber der Kommandantur te Aalst
Mijnheer de Bevelhebber,
Reeds verscheidenen malen werd door de Kommandantur aan de stad ter kennis gebracht dat er geene beschadigingen aan telegraaf of telefoonlijnen mochten worden aangebracht en dat de stad desgevallend zou verantwoordelijk gesteld worden. Zelfs werd er reeds uit dien hoofde de stad eene boete opgelegd.
Wij houden er dan ook aan U te verwittigen, - ten einde onze verantwoordelijkheid te vrijwaren – dat in de Oultrestraat alhier door Duitsche telefonisten dezer dagen telefoonpalen afgezaagd werden en, volgens onze inlichtingen, gegeven werden aan eene vrouw der gebuurte, waarschijnlijk om er, brandhout van te maken.
Aanvaard, Mijnheer de Bevelhebber, onze hoogachtende groeten.
De Burgemeester
ASN