Mijnheer Char. Eugène Vaneesbeke, Napelstraat 126 Antwerpen
In antwoord op Uw geërd schrijven van 25 juli j.l. hebben wij de eer U te doen kennen dat wij geen brief van 23 juni ontvangen hebben.
Wat de motorboot “Imperator” betreft, deze is hier, tot onze verwondering, leeg toegekomen den 6 oogst l.l.
Schipper De Heel beweert dat er door het “Hafenamt” van Ninove getelefoneerd werd dat hij onbevracht naar Ninove moest terug keeren.
Het “Hafenamt” heeft waarschijnlijk een verkeerd bericht overgeseind.
De bevrachter, Mr. Violon, beweert alleen order gegeven te hebben om aan De Heel te laten weten dat hij “vrij mocht wegvaren”.
Dit blijkt overigens uit de hierbij gevoegde kopijen van het schrijven van Mr. Violon 1) van 31 juli 1917 aan schipper De Heel; 2) van 1 oogst 1917 aan Uw adres.
Het was ons dus onmogelijk aan De Heel het volledig bedrag der ons voorgelegde rekening te betalen voor vrachtgeld en ligdagen.
Het geldt hier een geval van overmacht (cas de force majeure) de bezettende macht zich verzet hebbende tegen het laden van alle schepen bestemd voor het Etappengebied – en er kan geen spraak meer zijn van overeengekomen vrachtprijs, noch van ligdagen.
(…)
Op bevel: Burgemeester en Schepenen
De secretaris
ASN