De voorzitter bericht dat hij den raad bij hoogdringendheid heeft bijeengeroepen om kennis te nemen van den brief van 28 Juni van de Etappencommandantur opzichtens de landbouwopneming.
Naar het oordeel van den heer Bevelhebber zijn in de opneming van augusti vele valsche opgaven gedaan; hij beveelt daarom dat die aangifte verbeterd moet worden en in geval van niet nakoming van zijn bevel bedreigt hij de plichtige gemeente en landbouwer met de strengste straffen.
De Burgemeester verwijst er op dat de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur niet in het geval is betrokken, evenmin als van hem.
Immers het bestuur heeft alle mogelijke middelen aangewend tot bekendmaking der opneming en tot herinnering der plichten van de aangevers.
Het bestuur is anderzijds in de volstrekte onmogelijkheid, gezien den korten tijd voor de opneming bepaald, om vast te stellen, zelfs met behulp van kadastrale aanwijzingen, hoeveel en welke gronden elk landbouwer in gebruik heeft en welke soorten en hoeveelheden van gewassen hij bekomt.
De raadsleden zijn tot deze tot deze zitting niet anders geroepen dan om ruchtbaarheid aan het bevel te geven, hunnen invloed te gebruiken om aan de landbouwers te doen verstaan dat hunne verantwoordelijkheid als aangevers erg betrokken is en zij hunne belangen het meest zouden behertigen met rechtzinnige verklaringen te doen en zich niet in gevaar te stellen om met ruineerende boeten geslagen te worden.
Niets meer aan de dagorde zijnde, wordt de zitting geheven.