Aan de Heer Voorzitter van het Burgerlyk Beheer van Oost-Vlaanderen
Mijnheer de Voorzitter
(…)
Hier dient nog bygevoegd te worden de buitengewone uitgaven door den oorlog veroorzaakt, hetzy 67.937,81 en de onbetaalde opeischingen der duitsche overheid tot ruim 150.000 fr.
De arbeidersbevolking heeft zich in ’t algemeen niet grotendeels te beklagen, door de hulp en onderstand haar toegereikt in de dringendste behoeften heeft voorzien: de lokale nyverheid ligt ongeveer stil.
Eene kwestie die ons bestuur moeielykheden berokkenen kan, is de aardappelvraag. Uit een ernstig onderzoek ten huize door eene door ons aangestelde commissaris, blykt blykt (sic) dat tot einde Juli eene hoeveelheid van 407.000 kgr. aardappelen ontbreekt. We zullen te dien einde de tusschenkomst van den Heer Bevelhebber der Kommandantur van Aalst inroepen.
Boteren en eieren komen op de markt niet meer. Wy mogen besluiten dat de algemeene toestand, een oorlogstoestand is – hy drukt zwaar op alle klassen der bevolking.
(…)
Op bevel:
De secretaris
ASN