Deze brief is gericht aan de Zivilverwaltung in Gent. Dit Burgerlijk Beheer lag in handen van de Duitsers en had in de praktijk de dagelijkse werking van het provinciebestuur overgenomen.
Aan den Heer Voorzitter van het Burgerlijk Beheer van Oost-Vlaanderen te Gent
Mijnheer de Voorzitter
Als antwoord op Ued. Brief van 3 dezer, 49ste afdeeling nr. 91.994 hebben wij de eer u te laten weten dat wij het getal arbeiders die door werkeloosheid in onze stad getroffen zijn, schatten op 3500 à 4000 persoonen.
Daarin zijn begrepen ongeveer 300 fabriekwerkers (nvdr. Er wordt 3000 bedoeld), sigarenfabrieken, sigaren en allumettenfabrieken, handschoenmakers en maaksters, breisters, kantwerksters, pantoffelenmakers en maaksters, enz.) en omtrent 500 vakmannen (smeden, schrijnwerkers, ververs, schilders, kleermakers, enz.) alsook een minder getal handelsbedienden.
Tot hiertoe zijn in onze stad geene bijzondere werken uitgevoerd noch op het punt uitgevoerd te worden met het oog op het bezighouden der werkloozen. Ook zijn geene dergelijke werken in het vooruitzicht.
Op bevel:
De secretaris De burgemeester
ASN