Aan den Heer Bevelhebber der duitsche Kommandantur te Aalst
Mynheer de Bevelhebber,
Wy hebben, onmiddelyk na ontvangst, uw bevel nopens de werkwagens laten drukken en uitplakken.
Wy denken dat na reeds gedane opeischiingen nog een vyftigtal zware wagens overblyven.
Deze zyn echter niet allen in goeden staat, meenen wy. In alle geval tot heden heeft geen enkel eigenaar verklaard zich zonder nadeel voor zyne zaken van zyne wagens te ontmaken.
Aanvaard, Mynheer, de Bevelhebber, onze hoogachtende groeten.
Op bevel De Burgemeester
De secretaris
ASN