Mijnheer de Bevelhebber,
Wij hebben Uw bevel ontvangen volgens hetwelk van af 10 dezer 1 ½ ei per hen en per week moet geleverd worden.
Deze hoeveelheid is waarschijnlijk reeds meer dan hoog genoeg voor wat aangaat de landbouwers, die nochtans hunne hennen kunnen laten lopen in weiden en land, waar ze zich het voeder kunnen zoeken dat hun anders niet meer kan worden verstekt (sic), gezien alle graan opgevorderd is.
Voor wat echter betreft de hennen toehoorende aan bewoners van het behuisde gedeelte der steden is dit kwantum zeker veel te hoog, daar de hennen zich uitsluitend moeten voeden met den afval der keuken, wat in deze benarde tijden bitter weinig te beduiden heeft.
Dit werd overigens reeds beseft door de Etappen-Inspectie , vermits bij Verordening 316 van 10 april 1917 bevolen werd dat het te leveren kwantum voor zulke hennen slechts de helft zou bedragen van datgene te leveren voor de hennen der andere reeks.
Om deze moeilijkheden te vermijden verzoeken wij U diensvolgens, Mijnheer de Bevelhebber, ons toe te laten de berekening der af te leveren eieren te mogen maken volgens hoogerbedoelde verordening Nr. 316 der Etappen-Inspectie.
Hoogachtend:
Het Landbouwbureel
Haegeman
Secretaris
ASN