Aan den Heer Bevelhebber der Kommandantur, Aalst
Mijnheer de Bevelhebber,
Ik heb de eer U hierbij mijn reispas te zenden met eerbiedige bede hem wel te willen overhandigen aan den Heer Leutnant Forck, en dezen Heer mijne bedenkingen over te brengen daar hij, toen de Inspectie reeds verboden had passen aan lieden van Ninove uit te vaardigen, mij nog een Pass van 14 dagen en dan daarna nog een van 2 dagen heeft laten afleveren.
Ik veroorloof mij nog uwe welwillende aandacht te trekken op het volgende: Volgens onderrichtingen der Kdtr werden Burgemeesters en Secretarissen op het Pass-Büro sedert het begin van den oorlog altoos vooraf gediend. Dit was maar rechtvaardig, daar deze lieden al hun tijd noodig hebben om de veelvuldige bevelen der Kdtr. uit te voeren. Sedert eenigen tijd echter moeten wij onze beurt afwachten als eenvoudige particulieren. Wij verliezen daardoor minstens een halven dag en soms een heelen.
Daar de heer Forck twijfelde mij nog een Pass te geven en het toch maar voor 7 dagen geldig maakte zult Gij begrijpen, Heer Kommandant, dat het voor mij onmogelijk is alle weken een dag te verliezen met naar Aalst een Pass te komen bedelen. Daarom ben ik nu verplicht, Heer Bevelhebber, U te verzoeken, wanneer ik door de Kdtr. naar Aalst geroepen wordt, mij wel te willen telkens een toelating te zenden om per velo, rijtuig of trein te rijden, daar mijn lichaamsgesteltenis mij niet toelaat den weg te voet af te leggen.
Eindelijk onderwerp ik U nog dit gedacht dat mij praktisch toeschijnt: aan Burgemeesters en Secretarissen een “Zwang-Pass” afleveren voor de Kdtr. en eenige gemeenten der naburige Kdtr. en dit Pass iedere maand van ambtswege vernieuwen zonder de belanghebbenden te dwingen naar Aalst daarvoor te komen. Dat zou niet alleen de taak der Burgemeesters en Secretarissen verlichten, maar zou ook het Pass-Büro ontlasten van ongeveer 60 vaste bezoekers (31 gemeenten van het Pass-Amt).
Met de meeste hoogachting,
Haegeman
Secretaris
ASN