Ik ben van dienst in de hulppost Noord van de spoorlijn (Diksmuide-Nieuwpoort). ’s Avonds wordt dat Grote Wacht Noord tot morgenavond.
Ze vragen me om in een bootje mannen van de Genie te vergezellen. Ze willen het lijk van een Belgische soldaat bergen in de inundatie ten oosten van de school. Het is een prachtige maannacht. Onze boot glijdt snel over het rustige water en weldra zijn we ter plaatse. Het is een luguber werkje. Het lijk valt uiteen en wordt met stukken en brokken in de boot gelegd. Aalmoezenier Cyrille bidt het De Profundis bij de stoffelijke resten van deze onbekende held, die vervolgens naar de spoorwegberm wordt getransporteerd.