E EN DE GROOTE OORLOG
  • WELKOM
  • Ninove & deelgemeentes
  • Oorlogsdagboeken
    • Louis Joseph Cieters
    • Dr. Maurice Lievens
    • Jeanne De Mont
    • Dr. Albert Liessens
    • Omer Cobbaert
  • Oorlogsliederen & -poëzie
    • Liejes & gedichten
  • Contact
  • Redactieploeg
  • Bronnen
  • Herinneringsactiviteiten

Wedervaren van een gewonde soldaat

16/11/2016

0 Comments

 
Zij (begonnen) op de stat te bombarderen. Wij zijn dan in de kelders gevlucht. Dat was te helendig om te zien, met al die gekwetste manen. Des morgens moesten wij onzen boterham met bier op heetten. Zij en hadden genen koefie meer gemakt. En zoo met den negenhuuren van den morgent mogt alleman weg gaan die wilde. Ik heb mij daar twee bedons[1] gepak en alsoo ben ik naar peedewaes[2] gegaan. Daar hebben zij ons naar stetaneken[3] overgezet. Terwijl wij aan het overgaan waaren wierpen de Duische 100 meters verder nen obus in de Schelde. Als wij dan over waaren mogten wij dan op den trijn niet die daar stond, van den kapitein van de gegnie[4].Ik schreewde gelijk een kind van kwaatijd. Hij zegt tegen ons gaat naar Holland of wel laat hu presonier paken[5] van den Duische. Maar wij wilden niet. Hij ging op den trijn en wij kroopen in de bagach[6] en zoo zijn wij mee gereeden tot in Beverewaes[7]. Daar zijn wij dan in de tweede-klas gegaan en zoo zijn wij naar Oostende gereeden, waar wij des handeren daags om 4 van de morgent toegekomen zijn. Dan zijn wij daar in de statie blijven ligen tot om twee huuren en dan zijn wij naar het palas hotel[8] geweest, aan de zee, tot den 11 snags. Dan zijn wij daar weer moeten vluchten. Zij riepen “al die tot aan de poort kan gaan moet den tram daar nemen en naar de statie. Gij kunt denken wat het weer was met al die manen en zijn wij daar op de trijn gegaan naar Duinkerken. Die vertrok om drie huuren en wij waaren en wij waaren om 12 huuren in Duinkerken. Dan zijn wij daar in den trijn gebleven tot om 6 van den avont. Dan zijn wij in de boot gedreegen. Wij meende dat wij den zelfde avond nog gingen vertreken. Maar het was tot handersdaag om 7 huuren en dan zijn wij vertroken naar Engeland. Wij komen in Doover toe om 7 h en wij mogen niet binnen in de ave[9].Het was heerst met den avent heer wij binnen mogten. Daar dan weer geheel den nacht in den boot. Des sanderdaags mogten de mannen her af gaan die in de harmen gekwest waaren. Wij moesten daar nog nen dag in dienen vuilen boot blijven. Gij kunt denken dat het prooper was. Het was nen boot waar ze de saarden[10] meede over gebracht aden. Dan des sanderdaags om 7 h droegen zij mij huit den boot in den trijn met de bedens in. Wij laagen daar gelijk in eene salon. Dan zijn wij in Doover vertroken om 10 huuren en zijn wij in Lodon toegekomen om twee huuren. Onder de baan kregen wij heeten voor de heerste maal. Zoo dat was dat wij 4 daagen zonder heeten geweest haden, als wij in Duinkerken een broot gehat haden van de Fransche. Dat was alles wat wij gehat hadden op vier dagen. Van Lodon zijn wij dan naar Cambridge gereeden. De trijn  stond nog niet geheel stil zij waren daar met alle zoordten lekernei. Al wat wij wilde en chigaretten, al wat wij koesten denken. Daar zijden wij “Wij zijn in den emel gekomen”. Als wij buiten de statie kwamen, dat was te vreet om te zien van het volk dat daar stond. Allen roepen “leven litel Belgeom” en allen met eenen zakdoek swieren. Als wij met den otou vertroken en als wij door de straaten reden geen mensch of hij riep “leven Belgeom”. In het hospiraal toegekomen wierden wij daar zietoe onkleed en gewaschen van onder tot boven en ander dingen aan[11]. Daar hachter was het tijd omte heeten: booterhamen met booter en tee en om 7 h nog eens cacao en dan daar wat chegareten om te rooken en om 9 h alle man in zijn bed. Des sanderdaags als zij begoesten tegen ons te klappen[12], dat was het krejuiste[13] van al. Wij haar niet verstaan en zij ons niet verstaan. Om 5 h waren zij daar “goe op to waasjoe”[14]. Die niet koest gaan brochten ze zijn water aan zijn bed. Om 7h wierd alleman zijn bedde gemaakt. Dan was het braakuit[15]. Wij wisten niet wat dat was, maar met den anderen kwamen zij met ons twee eieren en ons booterhamen en onze tee. Daarna was het passement[16] en daarna veziet van den doktoor[17]. Als dat gedaan was kwamen zij ons met een pak cigaretten. Met den handeren was het twaalf huuren en was het te heetten. Zij kwamen ons daar met een taloor[18]en daar laagen twee pataten op met in het miden eens rond geweest met een mes en anders niet en met een wat ligumen[19] en een stuk van een kieken en wij moesten ons patten zelf pellen. Als dat gedaan was kregen wij nog pottinck[20], maar wij hadden er eene fles bier mede. Dan mogten wij weer beginen te rooken en brachten zij ons vanhalle spelen om mee te spellen, om onzen tijd te passeeren. Dan om drie huuren was het weer passement en om 9 huuren nog eens en dan om 12 h en dan om 4 h. Zoo heeft het drie maanden geduurt. Dan hacht dagen daar na hebben ze me dan gehopereert, om dat mijn been te slecht wiert, en hebben ze dan eene kabouchon (?) in gestoken, die her van weerskanten door kwam, om te zuiveren. Maar als ze den dienen dan alle twee dagen huit trokken, dat was wat te zeggen van de pijn die ik hat. Dan wat daarna alle daggen. Maar dat was niet, ik beet dat maar allemaal af. Dan eenige dagen daarna hadden ze de tuuben huit gelaten en dan weer gaas in gestooken. Maar dan begoest het weer te versweren en hebben zij dan weer eens de docktoor bij gebracht en mogten ze mij passement niet makken. Maar een wat latervkwam hij weer en hebben zij her weer eenen tuuben in gestoken, zonder mij in slaap te doen. Het geen ik dan afgezien heb, dat is onsegelijk. Maar allegelijk het was voor mij goet en ik beet het maar af, want hadden zij her niet goet aan gewerkt, ik had mijn been kwijt geweest. Hat ik her moeten mede in Belgie zijn, zij hadden het toch afgezet, zoo slecht heeft mijn been geweest. Maar god zij gedank, nu heb ik het tog nog, niet waar. In de maand janiewaarie kwam den docktoor weer eens naar mij been zien, om te zien oe het er mede was. Ik moest mijn been huit steeken en ik en koest niet meer. Des zanderdaags moesten her gewichten aan gehangen worden, 8 kilogram. Zoo heb ik dan hacht weeken om mijne ruge gelegen, met die gewichten her aan. Maar niet te doen het kwam niet meer recht. Dan vroeg de docktoor op nen morgent om mij weer in slaap te doen om mijn been te rechten. Ik zij van neen, maar dan des sanderdaags liet ik het toch doen. Dan hadden zij het tuschen twee planken gebonden, maar geen avans[21]. Dan hebben zij her ze weer af gedaan en ben ik dan in cobaalesans[22] gaan. Daar heb ik dan 14 dagen geweest en zijn wij allen moeten veziet passeeren in London en ben ik dan naar Anwel (?) moeten gaan. Daar dan nen tijd geweest, zijn wij dan weer moeten veziet passeeren en moest ik naar het zuiden van Frankrijk komen, dat heeft geweest de 21 April 1915. Daar dan 2 maanden geweest. Daar waaren wij weer al onder de belgischen haar anden en dat was wat handers. Daar moeste wij alle dagen veziet passeeren van den kolenel en moesten wij alle 2 dagen naar den michano[23] gaan, naar den Angelo-Belge. Dan dn anderen dag in de cazerne Hartie waar wij waren, moesten wij chomenastik[24] doen, maar geen avans. Wij moesten dan weer een veziet petehelier (?) passeeren. Dan moesten wij naar Ste Aubein gaan, weer naar een ander hospietal, waar ik weer 3 maanden geweest heb…


NVDR: Hier eindigt het relaas van Omer. Wellicht was er meer, maar dat zou kunnen verloren geraakt zijn.


[1] Bedons: bidon = drinkbus
[2] Peedewaes: waarschijnlijk Pays de Waes = Waasland
[3] Stetaneken: Sint-Anneke
[4] Gegnie: genie
[5] Presonier paken: gevangennemen
[6] Bagach: goederenwagon
[7] Beverewaes: Beveren-Waas
[8] Palas hotel: waaarschijnlijk Thermae Palace
[9] Ave: haven
[10] Saarden: waarschijnlijk sardines
[11] Ander dingen aan: omgekleed
[12] Klappen: praten
[13] Krejuiste: eigenaardigste
[14] Goe op to waasjoe: get up to wash you
[15] Braakuit: waarschijnlijk breakfast = ontbijt
[16] Passement: waarschijnlijk pansement = verband (verversen)
[17] Veziet van den doktoor: doktersbezoek
[18] Taloor: bord
[19] Ligumen: groenten
[20] Pottinck: pudding
[21] Geen avans: zonder resultaat
[22] Coobalesans: convalescence = herstelverlof
[23] Michano: wellicht mechanotherapie
[24] Chomenastik: gymnastiek
0 Comments

Van 27/8 tot circa 6 oktober

10/10/2016

0 Comments

 
Enige dagen daar naar zijn wij naar Dendermonde op gegaan, te Lebbeke en Buggenhout. Daar hebben wij nijg[1] gevochten. Wij kwaamen daar in Buggenhout toe om drij huuren van den hachternoen en wij maakten ons daar nen trancee in de hof van den pastoor. Met eens kwamen daar ballen over en het was forche[2]. Daar enige huuren gelegen en het was vooruit vandaar, in eenen anderen trancee. Op 600 m voor ons stakken de Duische alles in brand. Met het vallen van den avond moesten wij weer voorhuit, tot op den hijzerweg[3]. Maar al daar naartoe te gaan hebben we wat gezien: de beesten die daar in brand stonden, dat was niet om aan te zien. Op den hijzerweg gekomen, daar ons eenen trancee gmaakt, zonder komandement[4]. Als wij gedaan hadden dat het zoo rond 11 h was. Her moest eene wacht optrekken op 200 m voor den hijzerweg. Met eens oorden wij de paarden looppen en met eens roepen ons mannen “altela”[5] 3 keer ok ik schiet. De Duische zeggen “braave lieden” en ons mannen schieten en zij beginnen ook te schieten. Zo was het daar een evig gevecht. Maar met eens blaast de kleron[6] eene asau[7] en wij deden daar eenen asau tegen de Duische in het midden van den nacht, dat gij anders niets en zaagt als baionnetten. Gij kunt denken wat het is. Daarna was het weer kalme. Zo met de 4 van de morgent komen de Duische daar een kanon plazeeren[8] op 400 meters van ons. Wij willen het pakken en wij mogen niet. Mar met den anderen ze waaren daar en wij meende ze daar weer hachteruit te slaan, maar het lukte ons niet. Het waren wij die moesten achteruit gaan. Als dat daar zoo wat stil was mochten wij naar Hobboken gaan, in groote repau[9]. Maar ik hat gevallen op mijne knie en ik mocht met de trijn rijden en zo was ik er gauw. Ik was al 4 huuren daar toen de jongens daar toe kwaamen. Ik was al goet gewaschen en geheten en gedronken. Dan moesten zij nog eenen diffelee doen voor den kollonel. Als dat gedaan was zij den komendant dat wij daar nu waaren voor hacht dagen. Wij waaren alle om te kontenter. Het wier avent en wij mogten huit gaan van 7 tot 9, maar met den 6 komt er eene depesch[10] toe dat wij niet mogen huit gaan, dat wij ons moeten gereet houden om te vertreken. Met den anderen komt den faktuir[11] en her is eenen depesch voor mij dat het onmogelijk is van mij te komen bezoeken. Maar daar was ik niet van verwondert. Met den anderen[12] was het rasambelement[13] en wij moesten ons gereet maken om te vertrken. Wij adden nog den tijd niet om ons pataten huit te heeten. Zoo moesten wij den zelfden nacht nog weer naar Kontich. Dat wij in Kontich toekomen om 12 h. Daar in het miden van de straat op onzen zak, 2 h. Dan met den anderen mochten wij in de kerk gaan zitten om wat te slaapen. Daar 2h, de boe[14], wij moesten weer buiten. Daar weerom wat gestaan. Wij mochten her weer in en zoo kwam de dag aan en hebben wij daar nog geheel de vernoen[15] gestaan. Dan met de noen zijn wij opgetrokken naar Duffel toe. Dat wij om 4 h op zij van Duffel laggen, in een partij skeuren. Dat hik daar nog aardig[16] geworden ben. Dat zij mij weg gedaan hebben naar de groote baan en ik daar in eenen otomobiel gegaan ben en zoo naar Kontich gevoert ben. Ik heb daar maar eenen nacht geweest. Dan ben ik naar de dipot gegaan, waar ik 4 dagen geweest heb. Dat ik daar nog al de manen gezien heb van Aspelaere en Nederhasselt en het omliggende en daar heeft Charel van de Bosch mij gezijt dat de pataten huit waaren en dat zij goet gelukt waaren. Ik ben dan de 2 october huit den dipot vertroken naar mijn kompanie. Al daar naartoe te gaan heb ik dienen bal gehat[17]. Daar ben ik dan met een otomobiel naar Antwerpen gevoert, naar het hospital militaire, waar ik 5 dagen geweest heb.


[1] Nijg: hevig
[2] Forche: heftig
[3] Hijzerweg: spoorweg
[4] Komandement: bevel
[5] Altela: halte là = stop
[6] Leron: klaroen
[7] Asau: assault = aanval
[8] Plazeeren: plaatsen
[9] Repau: repos = rust
[10] Depesch: dépèche = spoedbericht
[11] Faktuir: postbode
[12] Met den anderen: iets nadien
[13] Rasambelement: Rassemblement = verzameling
[14] De boe: debout = opstaan
[15] Vernoen: voormiddag
[16] Aaardig: onpasselijk
[17] Dienen bal gehat: door een kogel getroffen
0 Comments

Van 16 tot 26/8/1914

21/8/2016

0 Comments

 
Van daar vertroken wij nog den zelfden dag weer naar onze plaas waar wij 5 dagen gelegen hadden, en vandaar vertreken wij naar dat zelfde dorpje waar die 5 nachten geslaapen hadden, waar wij om 11u30 h haankwamen. En waar het ‘ morgens om 4 h weer de boe[1] was en siebiet[2] te vertrekken om in reterijt[3] te gaan, want wij hadden den tijd niet van te heetten. Wij moesten onze kofie in brand laatten en dan hebben wij 2 nachten en 2 daagen gegaan zonder te slaappen.
En wij moesten den reterijt protejeeren[4]. Wij hebben daar dan onder de baan[5]nog de wacht op getroken aan eenen wattermoollen en daar waaren wij toch zoo goet daar 3 h gestaan. Weer voorhuit, eindelijk, wij komen toch in Willebroek. Daar dachten wij nu zijn wij gezet. Maar daar enige daagen geweest te zijn wij krijgen horde[6] van naar Hepegem[7] te gaan. Wij komen booven de statie van Hepegem en wij slaapen daar in gracht, langs de baan, op 300 m van de Duitsche, maar niemant wist het. Des sanderdaags keeren wij weer naar de statie toe en ons mannen van de hachtste koomen ons daar tegen met ons heetten en zij beginnen te geven. Al met eens begint de Duitsche op de statie te schieten met un kanongs en het was gedaan met heetten. En nu wij vluchten allen onder de brugen van den hijzerweg[8]: 2 chasseurs en het 1 ligne[9].Maar hadden zij daar eenen schapenel[10] moetten onder werpen was al kapot dat het was. En van daar moesten wij over een weg loopen, door eenen gracht, want die em toest hooventuiren[11] van boven te loopen was zeker van geschootten te zijn. En zoo ben ik daar ook weg gerakt. Ik was daar in de kelder van de brouwerij evlucht en daar wat in gezeten. Van daar weer huit en daar kwaam de offecieren met den revolver hachter de mannen. Maar het was niet aan te doen, wij moesten hachterhuit. Dat heeft geweest van 10 tot 12 dat wij daar in den slag geweest hebben. En dan zijn we weer naar Willebroek gegaan en dan daar weer eenige dagen gerust. En dan op eenen morgent moesten wij op de roet[12] van Boom gaan en daar waaren wij nog maar nauwelijks of daar kwamen 4 schrapenels over ons en dan verschijdenen op het dorp van Willebroek. Dan moesten wij in de volle vlucht naar onze trancee[13]. Wij waaren daar nog niet geheel of wij moesten ons daar goet stoppen van de ballen[14] en de schrapenels. Maar dan zijn ze toch weer hachteruit gegaan. Het 3 chasseurs[15]heeft her daar goet aan gewerkt, maar toch waren ze al bezig met den pikdraat[16] af te snijden de Duische, voor het fort. De komendant wilde nog niet schieten. Daar dan nog eenige dagen geweest. Dan hebt gij mij weest bezoeken, Beminde Vrouw. Het was wel dat gij geen twee dagen later hebt of gij waar daar in den slag ook. Van als gij mij weest bezoeken hebt, hebben wij geenen dag meer gerust geweest.


[1] De boe: debout = opstaan
[2] Siebiet: onmiddellijk
[3] Reterijt: retrait = terugtrekken
[4] Protejeeren: proteger = beschermen
[5] Oner de baan: onderweg
[6] Horde: ordre = bevel
[7] Hepegem: Eppegem
[8] Hijzerweg: spoorweg
[9] 2 chasseurs – 1 ligne: 2de Jagers – 1ste linie
[10] Schapenel: schrapnel
[11] Die em toest hooventuiren: wie het aandurfde
[12] Roet: route = steenweg
[13] Trancee: tranchee = loopgraaf
[14] Ballen: kogels
[15] 3 chasseurs: 3de Jagers
[16] Pikdraad: prikkeldraad
0 Comments

Van 4 tot 16/8/1914

4/8/2016

0 Comments

 
Daar geweest tot den 4 Augustus tot 10 ’s morgens De rasambelman[1] word geblazen en alle man pakt zak en geweer en zij komen in den rang. De luitenant zecht “Jongens korazi[2], wij staan her voor enne wij moeten her door en wij vertroken met ons regement naar de statie om den trijn in te gaan om zoo langs Brussel en Chembloe[3] naar Perwez te rijden, om ons kameraaden te gaan vervoegen, die van huit Bergen vertroken waaren, waar wij des savens om 7 h aankwaamen[4]. Daar gekomen weer eens gezocht naar slaapen. Door lang te zoeken gevonden in eenen peerden stal. Dan geslapen tot 5 h ’s morgens. Geheeten en gedronken en weer in den rang, zak en geweer op den rug en weg, de rout[5] op van Namen. Op 8 kilometers van Namen daar links een klein weg in om daar ons posiese[6] te nemen. Van nacht in de mantels geslaapen en des smorgens de rout op van Luik. Een huur of twee de weg van Luik op weeer rechts zijweg in en daar hebben wij dan drie daagen in de meerschen[7] geslapen. En vandaar zijn wij dan naar den steenweg van Luik gegaan. Daar laagen wij gereet om naar Luik te trekken, want het 9 ligne[8] paseerde ons daar en de kanoniers. Daar geleegen tot 10 huuren ’s avens, zijn wij daar toch weer vertrokken de rout op van Tirlemon[9]. Daar onderweegen hebben wij dan des ’s nachts de wacht geweest en des ’s morgens zijn wij daar dan weer vertrokken. Daar hebben wij dan weer 5 daagen op den kouter gelegen boven Zidoenje[10] en gingen wij daar een huur en half verder gingen wij slapen en van daar zijn wij dan weer gaan de wacht optrekken booven Jodoenje. En als wij de wacht afkwaamen moesten wij in den tranchee[11], juist booven het kerkhof en moesten wij met ons piliton[12] de klein poste gaan doen. Juist om 10 huuren komt er een man van huit de stat en hij zecht tegen onzen koperaal her komen een 60-tal Duische op per vilo. Onze koperaal roept met eens ozarme[13] en wij gaan naar den grootten steenweg en wij beginnen te schieten en wij gaan over den steenweg en wij zien her twee in een huisje loopen en wij wilden ze her gaan huit halen. Maar nen man van het rood kruis roept “komt weer want ze komen weer op”. En wij naar den steenweg, over onder en schuifelen van de ballen[14] en in de gracht. Ik hachter nen potostak[15] en mijn kameraad hachter nen boom en zoo waaren wij aan het schieten. En wij hadden daar 6 dode en verscheidene gekwetste. En onze koperaal was ook gekwetst en nog een luitenant van 1ste/7B, ook waar zij alle twee van gestorven zijn. Dat was de heersten slag dat wij hadden tegen de Duische.


[1] Rasambelman: rassemblement = verzamelen geblazen
[2] Korazi: moed
[3] Chembloe: Gembloers
[4] In Perwez
[5] Rout: steenweg
[6] Posiese: positie
[7] Meerschen: weiden
[8] 9 ligne: 9de linieregiment
[9] Tirlemon: Tienen
[10] Zidoenje: Jodoigne = Geldenaken
[11] Tranchee: loopgraaf
[12] Piliton: peloton
[13] Ozarme: aux armes = te wapen
[14] Schuifelen van de ballen: het gefluit van de kogels
[15] Potostak: paal
0 Comments

2-3/8/1914

2/8/2016

0 Comments

 
Het vertrek in Aspelare om 3 uren van den hachternoen[1], naar Ninove naar de statie. Vertrokken met den trein om 5 uren. Toegekomen in Brussel om 6 uren. Vertrokken om 6u20. Toegekomen om7u30, vandaar naar den depot. In den depot van Kontich geen slaapen[2]. Van daar naar Kontich-dorp. Gezocht tot 11 h, nog geen slaapen. Maar den laatstelang[3] toch gevonden. Binnengekomen. De mensen gaven ons eten. Wat geklapt[4], dan gaan slapen. Des morgens opgestaan. Den koffie was gereed, weer gegeten, ons gewassen en gekleed en gevraagd wat ons schuld was. Het antwoord was niets. De mensen bedankt en de hand gedrukt en gezegd veel geluk, en zij ook. Zodus weer naar den depot om zak en geweer en van daar dan weer naar het dorp om mijne compagnie te gaan vinden. Daar gekomen ons gaan prezan dragen[5]. Van daar dan weer gaan slapen zoeken. Daar toch slapen gevonden op strooi.


[1] Hachternoen: namiddag
[2] Geen slapen: geen slaapplaats
[3] Laatstelang: uiteindelijk
[4] Geklapt: gepraat
[5] Prezan dragen: present melden (waarschijnlijk)
0 Comments

    Archieven

    November 2016
    October 2016
    August 2016

    RSS Feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.