Aan den Heer Bevelhebber der duitsche Kommandantur te Aalst
Mijnheer de Kommandant,
Wij hebben de eer U het bijgevoegd ontwerp voor te leggen, de inrichting regelend van eene gemeentelijke Beenhouwerij.
Wij hebben eene dergelijke inrichting noodzakelijk gevonden, omdat deze alleen toelaat een streng toezicht uit te oefenen over de nauwkeurige en rechtmatige verdeeling van de voorhanden zijnde hoeveelheid vleesch.
Deze inrichting centraliseert de bewerkingen, daar een paar lokalen volstaan voor het slachten en den uitverkoop: een lokaal voor het rundvleesch en een ander voor het varkenvleesch.
Een verantwoordelijke bediende controleert en stempelt de vleeschkaarten in elk lokaal.
Elk lokaal zal slechts eenmaal ter week van vleesch kunnen voorzien.
Daar men in deze twee lokalen (en aanvankelijk in een enkel lokaal) 2100 huishoudens moet gerieven, zal dit onmogelijk op een paar dagen kunnen geschiedenis.
Wij zien ons dus verplicht de zes dagen der week te verkopen en ook alle dagen der week te slachten.
Inderdaad, daar de eigenaar van het geslacht beest bij den uitverkoop tegenwoordig is en de opbrengst daarvan moet opstrijken, kunnen de beesten slechts het eene na het andere geslacht en uitverkocht worden, en niet twee of meer beesten te gelijk.
Wij dringen der dus op aan dat het ons zou toegestaan zijn op de zes werkdaagen te verkoopen.
Het vroeger stelsel, dat de beenhouwers gelastte met den aankoop en verkoop van het vleesch is daargelaten voor de volgende redenen:
De beenhouwers schatten bijna alle beesten aan 1,20 of 1,30 fr. ofschoon vele 1,45 fr moesten geschat worden. Vandaar misnoegdheid der boeren en weigering nog te verkoopen (misschien ook vond de boer de prijs van 1,45 wat gering). Niettegenstaande de geringe aankoopprijs van 1,20 fr. slachtgewicht, verkochten de slachters hun vleesch minstens 3,10 fr. voor alle soorten. De prijzen der kwaliteiten van 1,80 fr ???, en 2,10 fr voor soepvleesch werden niet toegepast. Meer nog: de beenhouwers verkochten éen enkele dag gedurende 2 ure – en zegden aan de koopers die in gewonen tijd geene goede klienten waren, dat zij geen vleesch meer hadden. Een groote voorraad behielden zij voor de volgende dagen en verkochten deze aan hunne goede klienten tegen verhoogden prijs.
Het is ten andere onmogelijk een doelmatige control bij de 40 beenhouwers der stad uit te oefenen.
Wij stonden dus voor het dilemma:
1° De beenhouwers blijven zelf aankoopen en slachten: geen vleesch.
2° De stad zou zelf den aankoop doen en om tot die mogelijkheid te geraken zou met de eigenaars van vee hieringesloten overeenkomst aangaan:
De vee-eigenaar bekomt alzoo de winst van den slachter en zal onze inziens in die voorwaarden zijn vee afstaan.
Men zou kunnen voorstellen de stad in wijken te verdeelen; maar dit levert het bezwaar op dat als de slachter tot het slachten eener koe overgaat voor een werkmanswijk, deze bevolking voordeel heeft van vleesch te koopen aan 1,80 à 2 fr. De kilo. Wat doet dan de beenhouwer met zijn vleesch aan 3,10 fr en voorts in geval van warm weder.
Als men den verkoop centraliseert, dan is de vraag naar vleesch aan 1,80 fr en 3,10 fr. gemengd en kan de beenhouwer het geheele beest in eens uitverkoopen.
Dan is het ook mogelijk met den eigenaar van het stuk vee onmiddellijk effen rekening te maken.
Hoogachtend:
De burgemeester
Gemeentelijke Beenhouwerij
Wij vragen ter kennis van de eigenaars van slachtvee dat ze hunne beesten kunnen laten slachten en uitverkoopen, te Ninove, in de “Gemeentelijke Beenhouwerij” aan de volgende voorwaarden:
Het vleesch wordt uitverkocht aan de verkoopprijzen vastgesteld door de Duitsche Kommandantur, bij verordening van 10 Oogst 1915, zijnde rundvleesch:
Soepvleesch: 1ste Klas 2,40 F de kgr
Soepvleesch 2de Klass 2,10 F de kgr
Soepvleesch 3de Klas 1,80 F de kgr
Ribbenstuk 3,10 F
Gekapt 2,20 F
Het vet zal verkocht worden aan 3,00 F
De afval wordt afgestaan aan 10,- Frank per beest
De huiden worden overgenomen aan de prijs van den dag.
De eigenaar heeft het recht bij het slachten en den uitverkoop tegenwoordig te zijn. Hij ontvangt de opbrengst van den verkoop, mits aftrok van 15 centiemen per kilogr. geslacht vleesch voor alle beheerkosten.
De “Gemeentelijke Beenhouwerij” is gevestigd te Ninove, Edmond De Deynstraat, ten lokale der Beenhouwerij van Mr. Cam. Grysel-Le Clair
Voor de varkensslachterij zullen de inlichtingen eerstdaags verschijnen.
Ninove, den 27 april 1916
De burgemeester-voorzitter
Dr. C. Behn
ASN