24 december 1914
In deze niet gedateerde brief aan het Burgerlijk Beheer (Zivilverwaltung) in Gent vat het Ninoofse stadsbestuur kernachtig samen hoe de stad in materieel opzicht van het doortrekken van de Duitse troepen amper te lijden heeft gehad. Het enige huis waar in augustus schade werd aangericht, was dat van Jules Van Meenen op de Burchtdam. Het zal niet de laatste brief zijn aan deze provinciale instelling. De hele oorlog werden de gemeenten overstelpt met richtlijnen, enquêtes en rapporten van het Burgerlijk Beheer dat in de praktijk de plaats van het provinciebestuur had ingenomen. De administratie bestond hoofdzakelijk Duitse ambtenaren en stond ook nog eens onder het gezag van een militair gouverneur. Ingevolge uwen brief van 10 dezer, 2de afdeling nr. 15.550, hebben wij de eer u te doen kennen dat alhier slechts een enkel huis beschadigd werd door de troepen. De aangerichte schade, zoo aan huis als aan ? wordt geschat op 5 à 6000 fr. Wij moeten u doen opmerken, Mijnheer de Voorzitter, dat alhier geene gevechten plaats hadden. De oorlogsfeiten bepaalden zich hoofdzakelijk bij het doortrekken en inkwartieren van troepen. 6 december 1914
Het toenemend aantal diefstallen in de Denderstreek dwong de gemeentebesturen om preventieve maatregelen te treffen. Het gemeentebestuur van Meerbeke besliste daarom op 6 december om een ‘dienst van zes hulpwachten’ op te richten. De gemeentewet liet de burgemeester toe om zoals vóór de oorlog nachtwachten in stellen die moesten toezien op de openbare veiligheid. De ‘aanslagen tegen bijzondere landeigendommen en personen’ waren zeker geen uitsluitend Meerbeeks fenomeen. De voedselopeisingen door de Duitsers en het vroege invallen van winter deden de materiële noden snel groeien. Het vertaalde zich een toename van (kleine) criminaliteit. |
Archives
November 2018
|