31 juli 1915

Brief van het Ninoofse stadsbestuur aan de Kommandantur van Aalst betreffende de hoeveelheid plantaardappelen en het aantal paarden.

Aan den heer Bevelhebber der duitsche Kommandantur te Aalst

Mijnheer de Bevelhebber,

Ingevolge uw bevel van 26 dezer hebben wij de eer u te doen kennen dat wij schatten dat er alhier 30 à 40 hectaren aardappelen geplant zijn. Er bestaan hier zes moedermerriën (wij verstaan hieronder merriën die veulens laten zuigen). De veulens en fokhengsten zijn opgegeven in de algemeene paardenlijst die wij u hebben verschaft. Al de andere paarden zijn werkpaarden.

De burgemeester



31 juli 1915

Brief van het Ninoofse stadsbestuur aan het schoolhoofd van de gemeenteschool. Theophiel De Grave meende op basis van de Duitse richtlijnen namelijk dat de portretten van de Belgische vorsten uit de school moesten verwijderd worden. De stad wijst de overijverige directeur terecht en vraagt zelfs dat de portretten van Albert en Elizabeth met bloemen zouden versierd worden.

Mijnheer Th. De Grave, bestuurder der Lager Gemeenteschool

Mijnheer,

In bezit van uw geëerd schrijven van 28 dezer, behelzende uwe vraag de portretten der Koninklijkje Familie uit de klassen weg te nemen.

Liever zagen wij U op dit oogenblik voorstellen de beelden van onzen heldhaftigen Koning en onze geliefde Koningin – ziekenverpleegster met bloemen te omkransen.

Wij zien in de door U aangehaalde besluiten der Duitsche Overheid het verbod niet welke Gij er meent in te vinden en verzoeken U, op de verantwoordelijkheid van het Stadsbestuur, de beeltenissen van Koning Albert en Koning (sic) Elizabeth ongedeerd te laten hangen (…).

Aanvaard intusschen, Mijnheer, de verzekering onzer gevoelens van verkleefde hoogachting.

Op bevel: de secretaris

Burgemeester en schepenen

ASN

ASA

Ook tijdens de oorlog bleef kaatsen een populaire sport. De uitslagen worden regelmatig in de lokale kranten gepubliceerd, zoals hier in De Volksstem van 30 juli.

ASA

Op de zitting van 29 juli beslist de gemeenteraad van Appelterre-Echem:

Overwegende dat het plaatselijk bestuur verplicht is het goed order te handhaven, de gerustheid der inwoners te bewaren, al het geen hunne zekerheid zoude kunnen in gevaar stellen te verwijderen en alzoo de misdrijven te voorkomen die de verslapping des toezicht kunnen veroorzaken.

Gezien de wet van 14 December 1789, art 50 en die van 24 Oogst 1790, titel 11 art 39.

Gezien de art 471, 472, 473, en volgende van het strafwetboek.

Besluit:

A.      De verordening over de misbruiken der Eigendommen.

Art 1.

Het is verboden de bekendmakingen, berichten enz, aan de openbare plaatsen aangeplakt aftetrekken of vuil te maken, op straf eener boet van 1 tot 5 frank of eensdags gevangzitting

Art 2.

Het is stiptelijk verboden de gevels der huizen, muren der hoven of van gebouwen te besmeuren, daar opschriften of teekeningen, bij middel van kolen, krijt of anderzinds op te maken, als ook boomen langs de openbare wegen geplant te beschadigen. Elk overtreder zal gestraft worden met eene boet van 2 tot 6 franken of eenen dag gevangzitting en daarenboven daarover schade en intrest moeten betalen.

Art 3.

De personen die grachten kunnen delven op of langs hunne eigendommen of andere plaatsen den openbare doorloop belemmerende, die vuile uitwassemingen veroorzaken, zijn verplicht op het eerste verzoek van den ambtenaar van Politie de gronden in hunnen vorigen staat te herstellen. Die ambtenaar zal zulks kunnen doen verrichten ten koste van den nalatigen, welke daarenboven eene boet van 2 tot 5 franken zal verbeuren.

Art 4.

Alwie publieke wegen verslecht, verlegd of van hunne breedte zal afgenomen hebben of die dijken of grachten zal gevuld hebben, zal gestraft worden met eene boet van 5 tot 10 franken, en, daar en boven de herstelling en vergoeding van den beschadigden weg, dijk of gracht, moeten doen.

Art 5.

Niemand zal vermogen veranderingen te doen aan waterloopen of waterleidingen, noch iets doen dat dezulke zou kunnen verslechteren of in hunne loop of beschikking verhinderen. Degene die iets diergelijks willen ondernemen moeten eene voorafgaande toestemming van het gemeentebestuur bekomen hebben. De overtreders zullen in eene boet vervallen van 1 tot 5 franken.

Art 6.

Alle waterloopen lees waterputten welke zich maar twee meters afstand van de openbare wegen bevinden, zullen behoorlijk met staketsels omzet worden, door de zorgen en ten koste der aanpalende eigenaars, of pachters op straf eener boet van 1 tot 5 franken.

Art 7.

Het is uitdrukkelijk verboden zich te baden in de rivier den Dender of andere wateren, welke aan het gezicht blootgesteld zijn. Elke overtreding zal gestraft worden met eene boet van 6 tot 12 franken of drie dagen gevangzitting.

Art 8.

Het maken, hermaken of afbreken van huizen en andere gebouwen langs de openbareweg, blijven onder het toezicht van de Politie, vervolgens zal geen gebouw mogen gemaakt worden, noch veranderingen daar aan geschieden zonder voorafgaande toestemming van het plaatselijk bestuur. Deze overtreding zal gestraft worden met eene boet van 10 tot 15 franken.

Art 9.

Diegene die willen muren bouwen, boomen of hagen planten langs den openbareweg zijn gehouden aan het college van Burgemeester en Schepenen er van kennis te geven, om de bepaling te doen, indien hetzelve zulks nodig oordeelt. De overtreder zal eene boet van 8 tot 15 franken verbeuren en zijn werk moeten vernietigen zoo het noodig gevonden wordt.

Art 10.

Alle eigenaars die de toestemming van het plaatselijk bestuur zal bekomen hebben om te bouwen of om veranderingen aan de gebouwen te doen, zullen de bouwstoffen op zoodanige wijze moeten plaatsen dat zij in niets den doortocht belemmeren. Deze overtreding zal gestraft worden met eene boet van 2 tot 6 franken.

Art 11.

Geene wagens, rijtuigen boomen, of andere voorwerpen mogen den doortocht in de wegen der gemeente afsluiten of belemmeren. Deze voorwerpen bij nacht langs de wegen rustende, moeten gedurende de duisternis behoorlijk verlicht worden. De overtredingen zullen gestraft worden met eene boet van 5 tot 15 franken.

Art 12.

Het is verboden vuurwapens, springbussen of vuurpijlen afteschieten, zonder daartoe de schriftelijke toestemming van het plaatselijk bestuur te hebben, op straf van eener boet van 1 tot 5 franken.

Art 13.

Het is verboden steenen of vuiligheden op de straten of tegen de huizen, op de daken, hoven te werpen op straf eener boet van 2 tot 5 franken of eene gevangzitting van 1 tot 3 dagen.

Art 14.

Het is geenzinds toegelaten zich bezig te houden op de straten of openbare plaatsen met het spel in het algemeen benaamd tuisschen of met andere waagspelen op straf eener boet van 1 tot 5 franken of eenen dag gevangzitting.

Art 15.

Het is streng verboden honden te dooden en deze in de rivier den Dender, of andere wateren te werpen, de gedoode honden moeten in de aarde ter diepte van ten minste 1 meter 50 centimeters gedolven worden. De overtreders zullen eene boet van 10 franken verbeuren.

Art 16.

Elke slachter is desgelijks verplicht de overblijfsels der beesten op de zelfde diepte in de aarde te begraven op straf eener boet van 10 franken.

Art 17.

Alle personen zonder uitzondering, die beesten hebben verdacht aangedaan te zijn van eene besmettelijke ziekte, zijn verplicht daarvan onmiddelijk aan de Politie ambtenaar kennis te geven, op straf eener boet van 15 franken.

Art 18.

De eigenaars pachters huurders, vruchtgebruikers, of andere gebruikers zijn gehouden te beginnen van den 1 Juny tot den 1 Oktober van elk jaar derwijze den bloei er van te hinderen de distels en netels, te doen uittrekken voorts komende op de gronden, waarvan zij eigenaars of bebouwers zijn, od die ze in gebruikhebben.

Indien de belanghebbende in gebreke blijven die maatregelen ten uitvoer te brengen, zal bij bevel van den Burgemeester er toe van ambtswege overgegaan worden op de kosten der overtreders, dit ongeminderd de straffen van het landelijk wetboek vastgesteld worden gestraft met eene boet van 5 tot 15 franken.

Art 19.

Alle eigenaars, huurders vruchtgebruikers of andere gebruikers, zijn gehouden jaarlijks de hagen staande te scheeren, staande langs de openbare wegen, even als het hout te weren, hangende over de straten. De nalatigen zullen gestraft worden met eene boet van 2 tot 5 franken.

Art 20.

De vaders & moeders zijn verantwoordelijk voor de overtreding van het tegenwoordig reglement begaan door hunne kinderen, de meesters voor die begaan door hunne onderdanen en de voogden voor die door hunne weezen, bij zoverre deze laatste bij hun wonen.

Art 21.

Ingeval iemand zich door hervalling tegen eener der voorzeide artikels van het tegenwoordig reglement nog plichtig make, zal hij eene dubbele boet inloopen.

Art 22.

Wanneer er bezwarende omstandigheden bestaan, zal de boete en het gevang te samen mogen toegepast worden.

 

B.      Verordening op het sluiten der herbergen

Art 1.

De herbergen of alle andere onder welke benaming ook bestaande huizen waar drank verkocht wordt zullen het jaar door moeten gesloten zijn om 10 uren des avonds, er zal van deze uur niemand n bedoelde huizen mogen worden toegelaten of aldaar binnen of buiten deure geenen drank mogen worden gegeven, dan alleen aan inwonende personen aldaar logerende vreemdelingen of zoodanig doorreizende personen die ten minste 2uren van hunne woonplaats verwijderd zijn.

Art 2.

Het is echter aan het hoofd van het plaatselijk bestuur toegelaaten met bijzondere gelegenheden de hiervoor bepaalde uur te verschuiven.

Art 3.

Alle personen die zich in overtreding van het art1 na de bepaalde uur in de gemelde huizen zullen bevinden, zullen met eene boet van 2 tot 5 franken of met eenen dag gevang gestraft worden. Ingeval van hervalling zal de boetvan 5 frank tot 15 franken en de gevangenzetting van 1 tot 5 dagen zijn.

Art 4.

De houders van gemelde huizen, die dezelfde op de bepaalde uren niet zullen hebben gesloten, of na die uur aldaar iemand zullen laten verblijven of in of buiten deure drank zullen hebben gegeven, zullen voor eene eerste maal gestraft worden met eene boet van 5 franken of eenen dag gevang, bij hervalling met eene boet van 5 tot 15 franken en van 1 tot 3 dagen gevang.

 

C.      Belasting op de drankhuizen en dans partijen met muziek

Art 1.

De herbergier of koffyhuishouder of drankslijter die in zijne herberg of onmiddelijke afhankelijkheid zal bezigen tot vermaak van de gebruykers met begeleiding van danspartijen ’t zij automatiek, of zelfwerkend speeltuig, zoo als orgel, piano, zang of muziekweergevend speeltuig ’t zij welkdanig niet zelfwerkend speeltuig, zal gehouden zijn te betalen ten voordeele der gemeente eene dagelijksche betaling van vijf en twintig franken.

Deze betaling is verschuldigd voor elken dag dat het speeltuig zal gehoord worden.

Art 2.

De personen in het vorig art vermeld en in de omstandigheden er in aangeduid, die een van de voornoemde speeltuigen willen plaatsen, zullen ten minste acht dagen op voorhand daartoe schriftelijke toelating aan de Burgemeester moeten vragen.

Art 3.

Deze toelating zal ten allen tijde mogen geweigerd of ingetrokken worden zonder daartoe eenige redenen te moeten geven.

Art 4.

Geene bedoelde speeltuigen zal in werking mogen gebracht voor vier uren ’s namiddags noch na tien uren des avonds.

Art 5.

Alle personen in het art 1 vermeld en die een hooger bedoelde speeltuig in werking zal brengen, is gehouden voorafgaandelijk daarvan verklaring te doen ten Bureele van den gemeenteontvanger. Er zal hem een ontvangstbewijs worden geleverd (t welk zal dienen vertoond te worden bij ieder aanzoek der Politie.

Art 6.

De belasting zal in handen van den gemeente ontvanger gestort worden op eerste aanzoek dat hem daartoe zal gedaan worden. De gemeente ontvanger zal van die betaling kwijtschrift afleveren.

Art7.

Alle overtreding van het art 5, het zij er verzuim van verklaring bestaat of valsche verklaring, zal gestraft worden, ongeminderd de betaling der belasting met eene boet gelijk aan het verschuldigde recht, en bij hervalling, binnen het jaar met eene boet gelijk aan het dubbel van dit recht.

 

Afschrift in dubbel dezer zal gezonden worden aan de heer voorzitter van het Burgerlijk beheer van Oost-Vlaanderen te Gent ten einde de goedkeuring er van te bekomen

ASN

IA

ASA

27 juli 1915

Brief van het Ninoofse stadsbestuur aan de Kommandantur van Aalst betreffende de hoeveelheid cichoreiwortels in de stad

Aan den heer Bevelhebber der duitsche Kommandantur te Aalst

Mijnheer de Bevelhebber,

In tegenstelling met hetgeen wij U reeds hebben gezegd, bestaat er in onze stad een voorraad van 15.000 suikerijboonen.

De burgemeester



27 juli 1915

Brief van het Ninoofse stadsbestuur aan de Kommandantur van Aalst met informatie over dienstplichtigen die de stad hebben verlaten.

Aan den heer Bevelhebber der duitsche Commandantur te Aalst

Wij hebben de eer Ued. Te doen kennen dat de genaamden Van den Bossche Elomier; Jozef en Emiel, drij gebrooders, voorkomende op de lijst der dienstplichtigen 1020-1021-1022 met het schip huns vader vertrokken zijn naar St. Ghislain. Zij zullen alhier terug zijn binnen 2 of drie weken.

Verder is Prieels Hector (nr. 489), vertrokken naar Borg Lombeek; De Wit Charles (nr. 308) en Raymond (nr. 314) naar Gent, rue de Courtrai 70; Avoux Marcel (nr. 26) is bij misgreep opgegeven geweest, daar deze jongeling sedert october 1914 in Engeland is. Van Londersele Louis (736) is vertrokken naar Denderwindeke.

Kjärgaard Hans ongeschreven onder nr. 415 is geen Belg maar wel een Deen. Hij zal dus geschrapt worden.

De burgemeester


ASN

ASA

IA

ASA

Antwoord van de gemeente Pollare op een brief dd. 23 april van het burgerlijk bestuur van Oost-Vlaanderen te Gent:

Hebben wij de eer U ter kennis te brengen, dat al de inwoners zonder uitzondering kennis hebben gekregen dat het bedelen van mnderjarigen streng verboden was, even als landlooperij.
Doch de minderjarige kinderen beneden den vollen leeftijd van 28 jaren, hebben tot heden daaraan niet plichtig gemaakt. Nochthans indien het geval  mocht afdoen, zijn wij bereid volgens de gegeven voorschriften, in voormelden brief vervat, tegen de contrevenanten proces op te maken en aan den heer Prokureur des Konings te Oudenaarde en aan den Kinderrechters onmiddellijk overzenden.




ASN