Voor dag en dauw werden we al wakker geschreeuwd. Er wordt één brood en één doos vlees per man uitgedeeld. Rond 6u zijn de commandant en de compagnie vertrokken langs de overzijde van de spoorweg. In de verte zagen we Werchter liggen. Onze foerier werd per fiets vooruit gestuurd, maar al vlug weerklonken er schoten, afgevuurd door Duitsers. De foerier keerde terug en de commandant besloot ook terug te keren waar we vandaan kwamen. Daar werd het bataljon verzameld. Tegen 10u trokken we op naar Leuven. Er waren veel troepen en cavalerie in de buurt. Geweldige beschieting van onze kanonnen en mitrailleurs op de Duitsers rond Leuven. Een Duits vliegtuig vloog boven ons.
400 m voor een bos groeven we een loopgracht, op 500 m links van de spoorlijn
Aarschot-Leuven, ter hoogte van Holsbeek. Kort daarna gaf onze majoor (Dehuy)
bevel op te rukken. We trokken op door het bos, het bataljon in lijn. Al snel weerklonken er schoten. We hielden halt en namen onze posities in op 20 m van de andere kant van het bos. We werden beschoten door Duitsers die zich verscholen
in huizen. Ik lag samen met de mannen van mijn sectie in een aardappelveld.
Enkele ogenblikken nadien, krak…het is al zo ver, een geweldige schok en het
bloed begon te stromen. Ik was geraakt door een vijandige kogel. Ik kon toch nog
goed stappen. Ik liep het bos in, waar ik mijn commandant tegenkwam en meteen
daarna een brancardier die mijn wonde verbond. Daarna ben ik verder naar achter
getrokken en aan de rand van het bos werd ik opnieuw verbonden door een
aalmoezenier en een dokter. De Duitsers bombardeerden het bos in alle hevigheid
met schrapnels. Iedereen trok zich terug. Ik, van mijn kant, ging naar de hulppost, waar mijn verband nogmaals ververst werd. Ik had erg veel bloed verloren en had grote dorst. De Duitsers bombardeerden ook de baan Holsbeek-Wezemaal. Op een bepaald moment zag ik dat er een algemene terugtocht aan de gang was. Totale chaos. Ik nam plaats in een ziekenwagen van het Rode Kruis tussen Holsbeek en Wezemaal, op de baan naar Rotselaar. We waren met 3 gekwetsten in de wagen. De pijn viel nogal mee. Enkele uren nadien liet men ons uitstappen in Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Over gans het traject zag ik niets dan Belgische troepen (infanterie, cavalerie, artillerie, enz.). In een klooster was een voorlopig hospitaal ingericht. Mijn verband werd nog maar eens ververst, en 2 zusters legden me in bed. Bij het vallen van de avond werd ik met een wagen naar het ziekenhuis van Lier vervoerd. Ik werd verzorgd door verpleegsters, de
kwetsuur begon meer pijn te doen. Ik had een kamer voor mij alleen. Er werd op de gekwetsten gepast. Ik heb de luitenant, adjunct van de majoor van mijn bataljon, gezien, die eveneens gekwetst was.
Zie volgende link voor het verloop van de gevechten waarbij Joseph gewond werd:
http://users.telenet.be/Holsbeek/Publicaties/Artikels/HWH046C1.htm