Opstaan en koffie om 1 uur ’s nachts. We zijn dus in 1918. Zullen we nog een gans jaar van oorlog en verdriet meemaken? Laat ons hopen van niet. Tussen 2 en 3 uur heb ik mijn beste wensen voor het nieuwe jaar overgemaakt aan mijn superieuren van de compagnie. In gedachten heb ik ook mijn vurige wensen overgemaakt aan al die me dierbaar zijn en waarvan ik nog steeds zonder nieuws ben. Om 3 uur verzameling en om 3u15 vertrek naar de loopgraven voor 6 dagen. De mars om er te geraken duurde 2 uur. Het was erg glad en gans de tijd gingen we langs geplaveide wegen. De 1ste linie ligt langsheen de spoorweg van Diksmuide naar Nieuwpoort, tussen de stations van Pervijze en Ramskapelle. Het bataljon bezet een sector van 1 km aan het front. Twee compagnies liggen in de 1ste linie en de derde in vooruitgeschoven posities (Luisterposten, voorposten) en de vierde compagnie mitrailleurs lag zowat overal verspreid. We bezetten het zuidelijke deel van de sector. De mannen zitten in degelijke bakstenen schuilplaatsen. Ikzelf zit in schuilplaats nr. 112, samen met de sergeant-majoor. Werken van 9 tot 11 uur in de voorste linie. De keuken is achter de loopgraven geïnstalleerd, vlakbij de steenweg Pervijze-Ramskapelle. Soep ’s middags. Algehele kalmte, geen kanonnade of fusillade. Om 14 uur ben ik, samen met 2 man, naar de voorposten gegaan om er materiaal te brengen, want mijn compagnie gaat er morgenvroeg naartoe. Van de 1ste linie tot de voorposten is het ongeveer 40 minuten en dan is het nog moeilijk om de Duitse loopgraven te zien. Gans de tijd gaan we over loopplanken. Er zijn overal overstromingen en we zien niets dan water. De loopgraven zijn ook volledig omgeven door water. Nadat ik het materiaal had overgenomen, heb ik me in een verlaten schuilplaats geïnstalleerd, want ik had toch niets te doen. ’s Avonds werden er veel vuurpijlen afgeschoten, maar van beide zijden werd er geen enkele kogel afgeschoten. Het was er goed.