We hoorden met luide stem roepen “Fécamp”. Het was 0u30 en erg donker. De onderofficieren van de grenadiersschool wachtte n ons op aan het station en hebben ons begeleid, de enen naar hier, andere detachementen naar daar. Mijn ploeg en nog een paar andere werden gekantonneerd in een grote zaal op op 7 minuten van het station van Fécamp. Mijn ploeg, samen met ploegen van het 7de en 17 linieregiment, zitten helemaal bovenaan, op de 3de verdieping. Er was een plankenvloer en iedereen beschikte over een slaapzak, gevuld met zeegras en we kregen ook nog een deken van de school. Men wachtte reeds 15 uur op ons. Reeds enkele ogenblikken na onze aankomst kregen we koffie en een kwart brood per man. Nadat we een beetje gegeten hadden, heb ik me te slapen gelegd, ik was erg moe van de reis. ’s Morgens blies de klaroen ons om 6u30 wakker. Om 7 uur was er koffie. Mijn ordonnans, of beter gezegd de man die naast mij sliep, is in de keuken koffie en brood gaan halen voor mij en voor hemzelf. Omdat er toch niets te doen was, ben ik tot 9 uur blijven liggen. Het was erg warm in de kamer, want elke vierkante meter lag er een man. Om 10 uur verzamelden de sergeanten van de verschillende die gisteren waren aangekomen. Er waren sergeanten van het 5de, 16de (ikzelf), 7de, 17de, 9de, 11de en 14de linieregiment en het 1ste en 4de jagers te voet. De verschillende diensten en orders van de school werden ons uitgelegd, die wij moesten doorgeven aan onze manschappen. De commandant van de school was een infanteriecommandant, die onder luitenant-generaal Chevalier de Selliers de Moranville diende, die verantwoordelijk is voor alle instructiecentra van het Belgisch leger. Er zijn nog andere scholen en instructiecentra in Criel-sur-Mer, Honfleur, Dieppe, Eu, Auvours, Granville, Valogne, Cherbourg, Buchard, Sommervieu, Caen, Bayeux, enz. Het hoofdkwartier van de luitenant-generaal was in Rouen.
’s Middags soep. Om 14 uur werd er verzameld op straat, zonder wapens, maar met kapotjas, rijglaarzen, beenkappen en koppelriem. We trokken door een deel van de stad om ons naar het exercitieterrein, op een kwartier van ons kantonnement, te begeven, om er granaten te gaan werpen. Het terrein ligt op de Côte Saint-Jacques, een heuvel van circa 70 m hhog. Van daaruit zagen we de zee en gans de stad Fécamp, die helemaal in een dal ligt. Tot 16u30 gooiden we met oefenhandgranaten van het type Delattre (960 gram), rechtopstaand, 30 m ver. We keerden terug langs dezelfde weg. Avondeten om 17u15, we kregen een portie bonen met saus een frikadel. We mogen alle dagen uitgaan van 18 tot 21 uur. Ikzelf ben naar de militaire kring gegaan, op 20 minuten van ons kantonnement, vlakbij de zee. Er is een ruime zaal, waar kan gelezen worden, geschreven, biljart gespeeld of gekaart. Ik was om 21 uur terug, want er was appel. Ieder sergeant was verantwoordelijk voor het appel van zijn ploeg. Er werd al veel gesproken over de huizen van plezier. Ik hoorde dat de prijzen er 1,10 fr, 1,50 fr, 2 fr of 3 fr voor een kamer waren.