Aan den Heer Bevelhebber der duitsche Kommandantur te Aalst
Mijnheer de Bevelhebber,
Ingevolge uw bevel van 21 dezer hebben wij de eer U te doen kennen dat bij onze weten ALLEEN de heer Désiré De Bodt en echtgenoote (sic) onze stad hebben verlaten. Hun vertrek heeft echter niet plaats gehad bij het uitbreken van den oorlog maar wel naar onze meening rond november of december 1914. Wij weten niet waar de heer De Bodt zich thans ophoudt.
Wij gelooven dan ook niet, dat voormelde heer moet aanzien worden als vluchteling. Deze heer is overigens een man die in het buitenland vele zaken maakte. Wellicht is hij vertrokken om zijne belangen te behartigen.
De heer De Bodt bewoonde het huis dezer stad dat thans tot Orts-Kommandantur dient.
De Burgemeester
ASN