Een bijzonder feit dat zijne gevolgen gehad heeft maar nog ergere gevolgen had kunnen hebben is het volgende: Het was den 28 September 1914, twee belgische lanciers waren op verkenning langs den steenweg van Aalst naar Geeraardsbergen. Gekomen aan de afspanning “De Calvaar” ook “Vuile voorschoot” genoemd en bewoond door het huisgezin Constant Droesbeke-De Villaer, zagen zij een troep Duitsche soldaten van den Ninoofsche steenweg in hunne richting aankomen; ommiddelijk schouderen zij het geweer, lossen eenige schoten naar hen met het gevolg dat een Duitsch getroffen nederviel; daarop draaien zij om en rijden in volle vlucht naar Aalst terug. ’t Was voldoende om te beweren dat belgische soldaten opgehouden waren geweest en misschien nog waren in vermelde afspanning. Zij zouden zich wreken. Razend en bedreigend trekken zij de afspanning binnen. Middelerwijl waren de kinderen gevlucht het dorp in en hadden man en vrouw zich in den kelder verdoken. De man zich daar niet veilig genoeg achtende, zet zijne vrouw aan om naar de koeistal te gaan, hetgeen hij doet, zich schuil houdende in den beerput. De vrouw was in den kelder gebleven. Nauwelijks was man er verstopt of hij hoort een droef gekerm en gehuil: De Duitschers hadden met geweld de vrouw uit den kelder gesleurd, haar tegen den muur gesteld en met het geweer op haar gericht, dwongen zij haar te zeggen waar de Belgen verborgen zaten; op haar ontkennend woord dreigden zij haar neder te schieten; zij zochten terzelfdertijd het huis rond, plunderden er al wat hen kon dienen en dan de arme vrouw met de kolf van hun geweer op de borst stootende, hetgeen haar in bezwijming deed vallen, staken zij de afspanning in brand en vertrokken naar Ninove toe. Het huis is half afgebrand en de vrouw Therese De Villaer, huisvrouw Constant Droesbeke na maanden bedlegerig te zijn geweest, ter oorzaak van dien aanval is den 17 April van hetzelfde jaar 1914[1] overleden ten gevolge van den schrik en de bedreigingen haar aangedaan. Dit feit heeft de bevolking die reeds met grooten angst en vrees bevangen was, ten zeerste verontrust, te meer dat dien dag de stad Aalst gebombardeerd werd en er spraak was van uit Voorde te moeten vluchten. Gelukkig is het zoo ver niet gekomen. De bevolking is ter plaats gebleven tot ’t einde toe.
RAG
[1] Moet waarschijnlijk 1915 zijn.