De aalmoezenier is een mis komen opdragen in de barak van de Cyclisten. Die vieringen in het kantonnement vormen meestal toch een origineel spektakel. Om te beginnen is niet iedereen gelovig. Daarboven komt dat de mannen nachtwerk achter de rug hebben en vermoeid zijn. De priester plaatst zijn draagaltaar op een kleine verhevenheid, vraagt stilte aan iedereen in de barak en begint zijn mis. De gelovigen verzamelen rond dit rustieke altaar en verbinden hun offer met dat van de goddelijke Meester. De onverschilligen en de vermoeiden gaan door waarmee ze bezig zijn. Sommigen slapen als marmotten, anderen ontbijten, wassen en scheren zich, poetsen hun laarzen of hun wapens. Anderen zitten nonchalant op hun strozak, trekken grote rookwolken uit hun sigaretten, terwijl ze verstrooid de laatste berichten in een krant doornemen. Maar iedereen zwijgt en op het ogenblik van de consecratie nemen allen een ogenblik stilte in acht, zelfs de meest onverschilligen. Op dat ogenblik herinnert iedereen zich zijn prille jeugd, de eerste opvoeding, de zondagsmis in het nederige kerkje van het geliefde dorp, waar hij toen meeging met ouders, broers en zussen, al die geliefde mensen die nu ergens anders bidden, huilen en naar ons verlangen. En alle lippen prevelen hetzelfde gebed, uit alle harten welt dezelfde vurige en treurige wens: ‘Heer, schenk ons aan onze familie terug, aan ons land door ons bloed bevrijd.’
20 mei
De aalmoezenier is een mis komen opdragen in de barak van de Cyclisten. Die vieringen in het kantonnement vormen meestal toch een origineel spektakel. Om te beginnen is niet iedereen gelovig. Daarboven komt dat de mannen nachtwerk achter de rug hebben en vermoeid zijn. De priester plaatst zijn draagaltaar op een kleine verhevenheid, vraagt stilte aan iedereen in de barak en begint zijn mis. De gelovigen verzamelen rond dit rustieke altaar en verbinden hun offer met dat van de goddelijke Meester. De onverschilligen en de vermoeiden gaan door waarmee ze bezig zijn. Sommigen slapen als marmotten, anderen ontbijten, wassen en scheren zich, poetsen hun laarzen of hun wapens. Anderen zitten nonchalant op hun strozak, trekken grote rookwolken uit hun sigaretten, terwijl ze verstrooid de laatste berichten in een krant doornemen. Maar iedereen zwijgt en op het ogenblik van de consecratie nemen allen een ogenblik stilte in acht, zelfs de meest onverschilligen. Op dat ogenblik herinnert iedereen zich zijn prille jeugd, de eerste opvoeding, de zondagsmis in het nederige kerkje van het geliefde dorp, waar hij toen meeging met ouders, broers en zussen, al die geliefde mensen die nu ergens anders bidden, huilen en naar ons verlangen. En alle lippen prevelen hetzelfde gebed, uit alle harten welt dezelfde vurige en treurige wens: ‘Heer, schenk ons aan onze familie terug, aan ons land door ons bloed bevrijd.’
0 Comments
Leave a Reply. |
Archives
November 2018
|