‘Voor de zorgen die hij de hele dag van 9 april 1918 met een onvermoeibare toewijding in Nieuwpoort aan de manschappen met gasvergiftiging heeft verleend tot op het ogenblik dat hij zelf door de knieën ging als gevolg van gasvergiftiging met ernstige verschijnselen.’
Ook ik kom voor op het legerdagorder: ‘Pour soins donnés pendant une journée entière à Nieuport le 09-04-1918 avec un inlassable dévouement aux hommes atteints par les gaz, jusqu’au moment où il tomba, intoxiqué lui-même, atteint de lésions graves.’
‘Voor de zorgen die hij de hele dag van 9 april 1918 met een onvermoeibare toewijding in Nieuwpoort aan de manschappen met gasvergiftiging heeft verleend tot op het ogenblik dat hij zelf door de knieën ging als gevolg van gasvergiftiging met ernstige verschijnselen.’
0 Comments
23 april
Ik ben tevreden dat ik weer bij onze jongens ben en verder mijn plicht mag vervullen. Zo schrijf ik het ook aan Jules: wij beleven onze pijnlijke ballingschap zo dat het geluk van de terugkeer door geen enkel wroeging gestoord wordt. Wij blijven trouw aan onze haard en ons geloof in al onze bitterheid, opdat Hij ons zekere dag zou opnemen in zijn zaligheden. Gedurende mijn afwezigheid heeft het bataljon nog een hevige aanval afgeslagen en zeventien krijgsgevangenen gemaakt. Het bataljon wordt om zijn moedige gedrag sinds 18 maart speciaal vermeld op het dagorder van de divisie. 18 april
Colonne d’Ambulance. Het hangt me hier ferm de keel uit. Het is verwonderlijk hoe je een zekere nostalgie naar dat leger kunt krijgen. Ik geloof dat ik als embusqué (letterlijk iem. die in hinderlaag ligt. In werkelijkheid waren de embusqués wel front- maar niet decoratieschuw) maar een ongelukkige jongen zou zijn. Ik loop nog altijd met een blauwe bril op, want ik kan de zon niet verdragen. Ik logeer in de villa La Cloche in Sint-Idesbald. De villa is verlaten, maar goed onderhouden. Ik heb me voor 26 frank een paar lakens gekocht en ik zal het hier zo goed hebben als in het beste hotel. Uitzicht: de zee en de duinen. 15 april
Ik voel me goed en omdat het hospitaal vol ligt en men plaats nodig heeft voor nieuwe slachtoffers, vraag ik om naar mijn regiment te mogen terugkeren. Maar dat wordt me geweigerd en ik moet enkele dagen gaan uitrusten in de Colonne d’Ambulance VIième Division in Koksijde. 14 april
Mijn ogen klaren op en ik kan mezelf in de spiegel bekijken. Ik ben geel-groenachtig in het gezicht en al ferm vermagerd. Maar de appetijt komt terug en ik zou wel een hele ham kunnen binnenspelen. Wat ben ik gelukkig dat ik mijn zicht teruggekregen heb! 13 april
De koorts is over, ik mag opstaan en een beetje wandelen. 12 april
Voor de eerste maal kan ik de ogen openen, maar ik kan bijna niets onderscheiden. ’s Nachts moeten twee raids plaatsvinden: een door de 1ste Karabiniers en een door mijn regiment in Sint-Joris, waar ik een eerste verpleegpost moet installeren. Omstreeks 23.00 uur regent het Duitse gasgranaten over Nieuwpoort, zeker tot 10.00 uur. Om 02.00 uur moet ik me door de stikwalm naar mijn post in Sint-Joris begeven. Ik hou mijn gasmasker klaar en snuif eerst een beetje de lucht op om te weten of het nodig is het op te zetten. Me dunkt dat de geur niet doordringend is en ik gerust kan doorstappen. In Sint-Joris slagen onze mannen erin een mitrailleur buit te maken en ze komen ongedeerd terug, uitgenomen de aalmoezenier Dom Franco de Wyels, die een wonde aan de rechterarm met beenbreuk heeft opgelopen en die ik ter plaatse verzorg. Ondertussen hebben de Duitser Nieuwpoort opnieuw met gas bestookt. Nu is de geur die aan formol doet denken wat sterker. Maar niemand van ons ondervindt hinder en we zetten onze maskers niet op. Rond 08.00 uur komen enkele mannen naar mijn post met vergiftigingsverschijnselen. Na een eerste verzorging stuur ik hen
door naar het hospitaal. Steeds nieuwe ongelukkigen komen er aan met roodgeweende ogen en bloedfluimen hoestend, maar ik doe mijn werk voort zonder iets te voelen. Rond 14.00 uur voel ik een prikkeling aan mijn ogen en wellen er enige tranen op. Ik hecht er niet veel belang aan en werk verder. Meer dan tweehonderd soldaten heb ik op dat ogenblik naar het hospitaal doorgestuurd. De prikkeling op mijn ogen wordt pijnlijk en het is alsof er een waas, een lichte rook voor het gezicht zweeft. Ik heb niet veel tijd eraan te denken, want steeds nieuwe slachtoffers komen aan. Omstreeks 16.00 uur zie ik bijna niets meer. Mijn hoofd begint te gloeien en mijn oogleden knipperen krampachtig. De tranen vloeien over mijn kaken. Mijn collega dokter De Decker is al afgevoerd. Al wat ik nog kan, is de briefjes van de soldaten tekenen met grote onleesbare letters. Nu begin ik te braken en ik voel me zo doodmoe dat ik mij moet laten vallen en zo blijf doorsukkelen. Om 18.00 uur is elk slachtoffer geëvacueerd en laat ik me meenemen in een wagen die me naar het hospitaal De Oceaan in De Panne brengt. Ik word er helemaal ontkleed en gewassen, ze verzorgen mijn ogen en stoppen me in bed. Ik zie hoegenaamd niets meer en mijn hoofd staat op barsten. Het wordt een nacht vol emoties. |
Archives
November 2018
|