In de nacht van 30 op 31 januari is er grote opschudding. De Duitsers vallen de kleine posten 1, 2, 3 en 5 aan. Ze beginnen met een buitengewoon hevig bombardement. De meeste van onze mannen zijn verplicht te schuilen, waardoor de waakzaamheid van de waarnemers wordt beperkt. Na zowat een uur houdt die zondvloed van projectielen op, maar dan treden de mitrailleurs inactie die gericht zijn op de kruin van de loopgraven en als zeisen scheren ze over onze borstweringen. Beschut door dit helse vuur naderen de vreemd uitgedoste vijandelijke soldaten. Ze zijn helemaal in het wit gekleed en plat op de buik schuiven ze over het ijs vooruit met behulp van twee met ijzer gepunte stokken die elke soldaat vasthoudt. Armen, hoofden en stokken zijn onzichtbaar gemaakt met behulp van wit linnen, waarboven ze als uiterste voorzorg nog sneeuw en ijs hebben aangebracht. In deze vermomming zijn ze tot aan onze prikkeldraadversperring geraakt zonder dat wij ze opmerkten. Ze waren al bezig die door te knippen, toen plots alarm werd geslagen. Dadelijk springen onze mannen in de gevechtsloopgraaf en met geweerschoten en geratel van mitrailleurs ontvangen ze de vijand. Tegelijk spreidt onze gewaarschuwde artillerie met een hevig spervuur van alle granaatkalibers een gordijn van schroot en vuur achter hen, waardoor hun aftocht afgesneden wordt. Een ogenblik aarzelen ze, maar dan klinkt van alle kanten forwärts, forwärts. Enkelen gooien handgranaten, anderen slagen erin tot bij onze loopgraven te geraken,maar ze worden onmiddellijk met de bajonet teruggedrongen. Anderen zijn vastgeraakt in onze prikkeldraad, uitgedund door onze kogels en afgesneden in hun terugtocht. Ze lopen links en rechts, roepen en huilen zonder te kunnen wegraken uit de slachtpartij. Dit drama wordt verlicht door ontelbare vuurpijlen die hun onheilspellende klaarte rondstrooien en ons de moffen tonen die waren genaderd om ons uit te roeien. Ze gesticuleren met wanhopige gebaren en wringen zich in bochten als verdoemde zielen te midden van deze hel. Beetje bij beetje luwen de gevechten en uiteindelijk wordt het weer stil. Eens te meer hebben de Duitsers de klauwen van de Belgische leeuw gevoeld. Veel van die verraderlijke aanvallers zijn in het ijskoude water verdwenen, anderen blazen de laatste adem uit voor en in onze prikkeldraden. Een enkeling werd gevangengenomen. Jammer genoeg verliep het gevecht ook voor ons niet zonder verliezen. Zes strijdmakkers zijn omgekomen en zestien zijn min of meer zwaar gewond. Na de eerste zorgen liggen die mannen naast de doden op transport te wachten. De sneeuw valt al een poosje met kleine vlokjes en bedekt die helden met een blanke sluier. Met diepe droefheid kijk ik naar de lijken waarvan de gezichten verwrongen zijn in een kramp van lijden en opstandigheid. Bij anderen weerspiegelt het gezicht een uitdrukking van rust en vrede. Moge God hen eeuwig belonen voor het offer van hun jeugd, hun leven en hun zuivere ideaal. Moge God gezondheid en kracht verlenen aan de gewonden. Ik blijf in de loopgraven tot 2 februari en elke nacht zijn er min of meer ernstige schermutselingen.
30 & 31 januari
In de nacht van 30 op 31 januari is er grote opschudding. De Duitsers vallen de kleine posten 1, 2, 3 en 5 aan. Ze beginnen met een buitengewoon hevig bombardement. De meeste van onze mannen zijn verplicht te schuilen, waardoor de waakzaamheid van de waarnemers wordt beperkt. Na zowat een uur houdt die zondvloed van projectielen op, maar dan treden de mitrailleurs inactie die gericht zijn op de kruin van de loopgraven en als zeisen scheren ze over onze borstweringen. Beschut door dit helse vuur naderen de vreemd uitgedoste vijandelijke soldaten. Ze zijn helemaal in het wit gekleed en plat op de buik schuiven ze over het ijs vooruit met behulp van twee met ijzer gepunte stokken die elke soldaat vasthoudt. Armen, hoofden en stokken zijn onzichtbaar gemaakt met behulp van wit linnen, waarboven ze als uiterste voorzorg nog sneeuw en ijs hebben aangebracht. In deze vermomming zijn ze tot aan onze prikkeldraadversperring geraakt zonder dat wij ze opmerkten. Ze waren al bezig die door te knippen, toen plots alarm werd geslagen. Dadelijk springen onze mannen in de gevechtsloopgraaf en met geweerschoten en geratel van mitrailleurs ontvangen ze de vijand. Tegelijk spreidt onze gewaarschuwde artillerie met een hevig spervuur van alle granaatkalibers een gordijn van schroot en vuur achter hen, waardoor hun aftocht afgesneden wordt. Een ogenblik aarzelen ze, maar dan klinkt van alle kanten forwärts, forwärts. Enkelen gooien handgranaten, anderen slagen erin tot bij onze loopgraven te geraken,maar ze worden onmiddellijk met de bajonet teruggedrongen. Anderen zijn vastgeraakt in onze prikkeldraad, uitgedund door onze kogels en afgesneden in hun terugtocht. Ze lopen links en rechts, roepen en huilen zonder te kunnen wegraken uit de slachtpartij. Dit drama wordt verlicht door ontelbare vuurpijlen die hun onheilspellende klaarte rondstrooien en ons de moffen tonen die waren genaderd om ons uit te roeien. Ze gesticuleren met wanhopige gebaren en wringen zich in bochten als verdoemde zielen te midden van deze hel. Beetje bij beetje luwen de gevechten en uiteindelijk wordt het weer stil. Eens te meer hebben de Duitsers de klauwen van de Belgische leeuw gevoeld. Veel van die verraderlijke aanvallers zijn in het ijskoude water verdwenen, anderen blazen de laatste adem uit voor en in onze prikkeldraden. Een enkeling werd gevangengenomen. Jammer genoeg verliep het gevecht ook voor ons niet zonder verliezen. Zes strijdmakkers zijn omgekomen en zestien zijn min of meer zwaar gewond. Na de eerste zorgen liggen die mannen naast de doden op transport te wachten. De sneeuw valt al een poosje met kleine vlokjes en bedekt die helden met een blanke sluier. Met diepe droefheid kijk ik naar de lijken waarvan de gezichten verwrongen zijn in een kramp van lijden en opstandigheid. Bij anderen weerspiegelt het gezicht een uitdrukking van rust en vrede. Moge God hen eeuwig belonen voor het offer van hun jeugd, hun leven en hun zuivere ideaal. Moge God gezondheid en kracht verlenen aan de gewonden. Ik blijf in de loopgraven tot 2 februari en elke nacht zijn er min of meer ernstige schermutselingen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archives
November 2018
|