Na er op 1 oktober te hebben ontbeten, keer ik naar Lier terug waar het bombardement voortgaat. De projectielen vallen op dit ogenblik op het station dat de vijand wil vernietigen om de talrijke vertrekken van treinen daar te verhinderen.
Op de Antwerpse steenweg horen we in de verte de aanvallen van de forten van de 1ste linie. Twee verkenningsballonnen, een Belgische en een Pruisische, vliegen door
de lucht. Daarrond zien we de shrapnels onophoudelijk ontploffen. Op een bepaald
ogenblik zien we een immense rookkolom in de richting van (het fort van, nvdr)
Walem. Het is een van de munitiekamers die ontploft.
Rond 15 uur haasten we ons naar Boechout waar het materieel sinds 15 uur dient opgeladen te worden. Reeds vanaf de avond (31 september) werd het materieel op grote karren geladen. Een na een zetten de treinen zich in beweging naar Oostende. Ik verlaat Boechout om 20.30 u. Wij passeren langs Hemiksem, Boom, Puurs, Sint-Niklaas, Gent en Brugge.
Doordat ik de voorbije nachten niet veel geslapen heb, strek ik me uit op de bank van de wagon en slaap tot we in Puurs zijn. Juist de tijd om een bestuurder te zoeken om ons op deze plattelandslijn naar Sint-Niklaas te brengen. Vanaf dit laatste station tot in Gent slaap ik en ik word wakker in Gent Sint-Pieters waar ik me op een kilometer van het huis van mijn moeder bevind. Arme lieve moeder! Zal ze op haar leeftijd nog zo veel emoties kunnen verdragen? Indien ze had geweten dat ik zo dicht bij haar was,
zou ze me ondanks het late uur in de nacht zeker op de trein komen bezoeken hebben.