Ik heb reeds zes dagen veel last van sinusitis. Wat een afschuwelijke pijn, temeer dat ik ook niet thuis ben. Ah, was ik maar bij mijn twee teergeliefden, dan zou ik mijn pijn met geduld verdragen. Maar om alleen te zijn!
29 mei
Ik heb reeds zes dagen veel last van sinusitis. Wat een afschuwelijke pijn, temeer dat ik ook niet thuis ben. Ah, was ik maar bij mijn twee teergeliefden, dan zou ik mijn pijn met geduld verdragen. Maar om alleen te zijn!
0 Comments
25 mei
De divisie zit nu al 2 weken in De Panne. Ik leid hier het meest trage en doelloze leven dat men zich kan voorstellen. Absoluut niets omhanden. Ik dood de tijd met lezen en wandelen langs de zee. Telkens wanneer ik me een beetje moe voel, zet ik me neer in de duinen en denk ik aan mijn twee teergeliefden. Ver van hen weg en mijn dagelijkse gewoontes. Wat duren de dagen toch lang! Vandaag vertrekt de divisie naar de sector Ramskapelle, behalve mijn regiment (8ste linie, kolonel Bosquet), dat in De Panne blijft om de verdediging van de kust te verzekeren. 20 mei
Deze morgen vertelden de wachten ons dat ze gisteren om 23 uur hulpkreten hadden gehoord op zee. Bij laag tij zien we niet ver van ons een vleugel van een vliegtuig uitsteken. We zien al gauw dat het een vijandelijk toestel betreft. Er werd de ganse dag geprobeerd het te bergen, wat ons uiteindelijk gelukt is. De motoren zijn blijkbaar gezonken. Binnen enkele dagen zullen we wel terugvinden. Ondertussen zien we dat 4 Engelse schepen met artillerie bestookt worden, die ter hoogte van onze villa liggen. Nu en dan zijn we waterkolonnes tussen hen in opspatten. Deze worden veroorzaakt door de projectielen die erop worden afgeschoten. Geen enkele wordt geraakt. ’s Avonds opnieuw luchtraid op Duinkerke. Zoeklichten, kanonnade en schrapnels zoals gisteren. We horen een luchtgevecht, maar het donker laat niet toe de tegenstrevers te zien. Met tussenpozen worden er witte en rode vuurpijlen afgeschoten. Ik kende vandaag een grot geluk. Ik ontving een brief van mijn twee teergeliefden, gedateerd op 20 februari. Ik beklaag jullie van ganser harte. Het heeft geen belang dat alles zo duur is, zo lang jullie er maar in slagen al het nodige aan te schaffen, mijn dierbare vrouw, die zo om mij bezorgd is. Wij van onze kant zwemmen in de weelde. We hebben meer geld en levensmiddelen dan we nodig hebben. Wat zou ik gelukkig zijn mijn Monsken in haar gymnastiekpakje te kunnen zien. Laat ons hopen dat het voor binnenkort zal zijn. 19 mei
De zon schijnt volop en het is erg warm. ’s Avonds krijgen we een ernstige verwittiging. De zoeklichten sporen langs alle kanten, zowel naar Nieuwpoort, als naar Duinkerke. De kanonnen bulderen zonder ophouden, vooral die laatste stad wordt geviseerd. We horen het geronk van de vliegtuigen en de explosies van de bommen die ze werpen. Duinkerke moet zodoende zware momenten verduren. Het duurde van 9 tot 11 uur ’s avonds. 17 mei
De dagen volgen mekaar op en lijken mistroostig op mekaar. Geen enkele vooruitgang, niets wijst erop dat de mars voorwaarts zich zal inzetten. Hoe lang zullen we nog verwijderd zijn van degenen die ons lief zijn? Zullen we iedereen in goede gezondheid terugvinden? Beangstigende vraag, want geen enkel nieuws bereikt ons nog. Hoe zal mijn lieve moeder die lange afwezigheid verwerkt hebben? Zij die enkel voor haar kinderen leefde. Wat voor veranderingen zouden er in gans de familie plaatsgevonden hebben? Laat ons hopen dat er geen zijn. Dat zou ons misschien in staat stellen om, eens alles voorbij is, te denken dat al die nare evenementen slechts een lange nachtmerrie waren. 15 mei
Sedert het bezoek van Jules hebben we niets dan slecht weer gehad: wind en regen. Dat weerhoudt me echter niet om buiten te komen en wandelingen te maken. Mijn gedachten gaan dan naar een periode die reeds lang achter ons ligt, maar waarin we toch zo gelukkig waren. Ik zie me dan samen met mijn twee teerbeminden. Er is het huis waar ik, samen met Minnepoes, ’s morgens garnalen ging halen, en daar is de villa waar ze, samen met Lucienne, om ter hardst riepen “Zoet, Poese, Threeze, Mienken, dat gij nu toch zijt”, daar is ook de plek waar ze samen met mij de zee in ging, daar in de duinen de plek waar ze viooltjes ging plukken en nog een andere plek waar ze zandtaarten maakte. Ach, liefste Mélanie wat een verschil tussen dan en nu. Wanneer zullen die gelukkige tijden eindelijk terugkeren. Mijn hart zwelt op en mijn zicht vertroebelt. 12 mei
Ik breng de ganse dag door met Jules, die me is komen verrassen. We hennen het heel lang over onze geliefde familie. 11 mei
Eindelijk! We hebben de sector Diksmuide verlaten met lugubere herinneringen. We hebben 676 makkers verloren, waaronder 8 gedode officieren en 15 gewond, 124 soldaten gesneuveld en 529 gekwetst. Sedert deze middag ben ik in De Panne, waar ik uitstekend gelogeerd ben in de villa Miramar, met zicht op zee. Weinig beweging op zee, slechts een twaalftal vissersboten en twee oorlogsbodems in de verte. Dat is alles wat er te zien is. 8 mei
Onze verliezen van gisteren vielen nogal mee. We telden een veertigtal gekwetsten en enkele doden, waarbij een commandant van het 10de linie. Deze morgen is het bombardement hervat gedurende ongeveer twee uur. 7 mei
Regen en felle wind. Nu en dan een kanonschot, dat beantwoord wordt. Tegen 18u klaart de hemel uit en rond 18u30 herneemt het bombardement. Onvergetelijk spektakel, verschrikkelijk, maar toch grandioos. Indien men dat bij maneuvers zou kunnen bekijken, dus met ongevaarlijk geschut, zou men het een feeëriek schouwspel noemen. In een lichtblauwe hemel daalt de rode zon voor ons naar de horizon toe. Hogerop en op een zekere afstand worden de nimbuswolken van geelachtig langzaamaan bloedrood naarmate de zon verdwijnt. Op de grond wordt een vuurcirkel, die aangestoken is door onze artillerie van alle kalibers, meer uitgesproken naarmate het donkerder wordt. Daarboven exploderen nu en dan schrapnels, die gele of zwarte rook afscheiden. Achter ons valt een vuurlijn samen met de loopgraven. De lichtflitsen volgen mekaar in zulke snelheid op, dat het lijkt of het een continu vuur betreft. Kolommen zwarte en witte rook stijgen er uit op. Weldra wordt Diksmuide door de rook onzichtbaar. Boven ons, waar de lucht alsmaar bleker is geworden, zien we tussen de wolken onze vliegtuigen, die voortdurend omgeven zijn van zwarte rookwolkjes, die op inktvlekken lijken en die veroorzaakt worden door de schrapnels die de Pruisen erop afschieten. Het geluid is oorverdovend. Alles door mekaar: het gegrom van de grote kanonnen, het geluid van onze 75, het ontploffen van projectielen en bommen, het geronk van de vliegtuigen, het geschuifel van de obussen maken er een onbeschrijfelijke kakofonie van. Men zou zich op het laatste oordeel gaan wanen. Ik herhaal dat het spektakel uitstekend is in al zijn gruwel. Om 19u30 stopt het bombardement, maar de artillerie blijft met tussenpozen schieten. Een zondvloed van vuur is op de vijand neergedaald en ik dank dat ze er flink onder geleden hebben. Om 20u worden we afgelost en keren we terug naar ons kantonnement. 6 mei
Het weer is somber en het begint al vlug te regenen. Het is een kalme dag, enkel een paar kanonschoten, van beide kanten, verstoren de doodse stilte die er heerst. De omgeving is angstwekkend. Het gebouw dat we gebruiken is erg laag en hermetisch afgesloten. Geen vensters, enkel één deur die opengaat in tegengestelde richting van de vijand. Men kan er moeilijk ademhalen, de lucht is verstikkend, niet enkel vanwege degenen die er verblijven, gewond of valide, maar ook door de petroleum- en carbuurlampen die er constant branden. Men heeft de indruk dat er een gewicht op onze borst weegt. Ik noem het een collectieve doodskist. Iemand die ontwaakt nadat hij levend begraven is moet voelen wat ik hier ervaar. Buiten is er totale verwoesting. Afgebroken bomen, velden die niet bewerkt worden en leegstaande weiden, bezaaid met bomkraters, die vol water staan. Veel watervogels: reigers, wilde eenden, waterhoenderen en andere hebben er hun terrein van gemaakt. Rondom ons, in een straal van meerdere kilometers staat er geen enkel niet beschadigd huis. Ze liggen allemaal in puin. Twee kilometer hier vandaan is een hoop stenen alles wat nog rest van de stad Diksmuide, die minder dan twee jaar geleden nog zo vol leven was. In die chaos, in die leegte leven nochtans duizenden mensen. Ze leven echter zoals mollen, onder de grond. Ach, wat is die oorlog toch verschrikkelijk! Een honderdtal meter van mijn post werd er een geïmproviseerd kerkhof aangelegd, waar veel van onze helden een laatste rustplaats gevonden hebben. Het is daar dat we bij het begin van onze bezetting van de IJzer onze doden begroeven. Dit kerkhof wordt echter reeds lang niet meer gebruikt, aangezien het dagelijks gebombardeerd werd, de haat van de moffen achtervolgt zelfs de lijken. In Adinkerke werd een nieuw kerkhof aangelegd. 5 mei
Omstreeks 8 uur horen we geweldige explosies. Nog meer bommen. Onze divisie telt 85 gewonden en 11 doden. Om 19u30 begeef ik me naar de hulppost van de divisie voor 48 uur. Ik ben er nog maar pas als de gewonden aangevoerd worden. Rond 21 uur hoor ik beweging buiten, maar omdat ik denk dat het troepen zijn die voorbij omen, besteed ik er verder geen aandacht aan, en ga voort met verbanden aan te brengen. Een uur later, bij het buiten komen, krijg ik een ware nachtmerrie te zien. In het schijnsel van de lichtkogels die zowel door ons, als door de vijand afgeschoten worden, zie ik een hoop lichamen, die kriskras door mekaar liggen voor de post. In het bleke schijnsel van nog een lichtkogel kan ik zien dat het verschrikkelijk verminkte lijken zijn. Ik tel er 11, het zijn de slachtoffers van deze morgen. Ik en mijn personeel beginnen meteen met hun identificatie, en ik laat de inventaris opmaken van hetgeen ze bij zich hebben. Wanneer dit alles achter de rug is, geef ik bevel wagens te laten komen om hen weg te brengen naar Adinkerke. Deze karwei duurt gans de nacht, en ondertussen vliegen de kogels ons om de oren. Van als de avond valt is het om die reden gevaarlijk om buiten te komen. 4 mei
Ik ben deze morgen teruggekeerd van mijn missie en ik verneem dat de moffen tijdens mijn afwezigheid gebombardeerd hebben met veel doden, waaronder 3 officieren, en gewonden tot gevolg. 1 mei
Het blijft mooi weer. De lente heeft zijn intrede gedaan. Alles begint te groeien en de vogels fluiten alom. Spijtig genoeg is er geen vrede om van dit alles te genieten samen met mijn geliefde echtgenote en mijn dierbare kleine Augusta. Vandaag vernam ik via een omweg dat ze het beiden goed stellen, wat me enorm plezier heeft gedaan. Ik voel me moe en heb meer maagpijn dan vroeger. Wat verveel ik me! Kon ik me maar uitleven met een van mijn favoriete bezigheden. Dat is echter onmogelijk omdat ik hier geen boeken ter beschikking heb. De muziek charmeert me niet meer en ik heb ook geen zin om te musiceren. In de oorlog veroudert men snel en met ons karakter veranderen ook onze interesses. Alles laat me onverschillig, ik heb nog slechte één hoop, één wens: mijn twee geliefden en mijn familie terugzien. Wat duren de dagen lang, vreselijk lang. Ik krijg het bevel me naar de divisiedepots te begeven, met de bedoeling materiaal te verzamelen voor een rapport. 2 mei
Ik ben om 13 uur vertrokken naar Calais en ik ben onmiddellijk begonnen met de opdracht waar ik het gisteren over had. |
Archives
November 2018
|