Onze zaken gaan beter. CHAULNES, BAYEUX en NOYONS werden opnieuw ingenomen. Vanavond ook kondigen ze de herovering van de Kemmelberg aan.
31 augustus
Onze zaken gaan beter. CHAULNES, BAYEUX en NOYONS werden opnieuw ingenomen. Vanavond ook kondigen ze de herovering van de Kemmelberg aan.
0 Comments
28 augustus
Sinds drie dagen regent het, maar de epidemie van dysenterie en enteritis neemt niet af. Gisteren vielen onze troepen aan ten zuiden van LANGEMARK en ze zijn 600 m gevorderd en ze maakten 87 gevangenen. 23 augustus
We zijn net door de twee warmste dagen van het jaar gegaan. De patiënten zijn talrijk, vooral de gevallen van enteritis en ook longontsteking, maar dat is te wijten aan complicaties van griep die blijft heersen. Onze zegevierende voortgang gaat door, ook de gevangenen stromen toe. Alleen al in de dagen van 20 en 21 augustus hebben de Fransen er elfduizend gevangen genomen. 19 augustus
Generaal Michel (17e LD) die terug is van verlof, nodigde me vandaag uit voor het diner op zijn hoofdkwartier. 's Avonds gingen we samen wandelen en toen bracht hij me naar huis waar hij enige tijd verbleef. 16 augustus
Sinds ik terug ben, zijn er elke avond bombardementen met het vliegtuig in de buurt. Ik had het geluk een kaart te krijgen van mijn lieve echtgenote en mijn lieve Augustake gedateerd op 8 juli. Het spijt me om het te leren dat mijn kaarten jullie niet bereiken, terwijl ik er minstens twee per maand naar je toezendt? Maar ik ben nog steeds getroost door het idee dat je het geld ontvangt dat ik je toestuur, dat weet ik tenminste dat jullie alles hebben dat nodig is. 13 augustus
Ik ontving vandaag het bezoek van generaal Delobbe souschef van de generale staf van het leger en we hebben veel over jullie twee gebabbeld. Bijgevoegd zijn enkele waarderingen van de Franse en Italiaanse autoriteiten over de rol die België speelt in de wereldoorlog. Dood van brouwer Everaert in KROMBEKE. 12 augustus
Wij vertrekken onmiddellijk naar het front. In GRAVELINES zie ik George (neef) die net was teruggekeerd van verlof. Ik verneem bovendien dat Jules (broer) op verlof vertrokken is naar Marseille. Misschien wil je wat informatie hebben over de hoge kosten van levensonderhoud op verschillende plaatsen waar ik verbleef. Zoals ik het reeds zei in Aix, het brood is slecht en de maaltijden in het algemeen laten te wensen over en zijn duur. Overal elders eet men goed en hoe verder zich men van het centrum verwijdert hoe minder de overnachting kost . Een speciale vermelding in dit rapport: Gap en de PLM hotels waar we onze maaltijden hadden, elke keer dat we konden, onder andere in BRIANCON, LAUTARET, PARIJS. In de Savoie en de Dauphiné zijn de steden goed verlicht net zoals de openbare instellingen, dat was voor ons een nieuwigheid, want sinds het begin van de oorlog aan het front en in Parijs zelf, eens de avond valt, is het de meest complete duisternis. Ook in het zuiden is het bier goed en veel goedkoper dan in onze omgeving. Maar wat ik vooral leuk vond, is het water dat puur, fris en aangenaam is, dus we hebben het op grote schaal gebruikt. Mijn algemene indruk van deze geweldige reis is uitstekend, dit land heeft me gecharmeerd en ik hoop ze ooit weer te kunnen beginnen met jullie mijn twee lievelingen. 11 augustus
We dineren in het station “gare de Lyon” na een uur gewandeld te hebben in de plantentuin. In de namiddag gaan we de stad in en brengen een uur door in de bioscoop want we zijn nog te moe om te wandelen, er rest ons ook nog een tweede nacht in de trein. Om 20.15 u. vertrekken we naar Calais waar we om 6.43 u. aankomen in deze stad. ’s Nachts heeft zij bezoek gehad van vijandige vliegtuigen die veel schade hebben aangericht aan het Engelse en Belgische wagenpark alsook aan het station en de stad. Het schijnt dat er veel slachtoffers zijn. 10 augustus
We gebruiken de voormiddag om boodschappen te doen in de stad en ’s middags nemen we de trein naar Aix-les-Bains. We zien nog eens de mooie vallei van Grésivaudan en na een stop van anderhalf uur in Montmélian komen we om 5.17 u. aan in Aix. Désiré de Bodt wacht ons met zijn echtgenote op aan het station. We brengen de avond door met hen en vernemen de inname van Montdidier door de geallieerden. Om 23.16 u. schepen wij in voor Parijs waar we tegen 10.40 u. verwacht worden. 9 augustus
Om 6.30 u. zijn we op de been om om 8 u de busuitstap naar Vercors en de Grands Goulets aan te vatten. Dit massief dat toegankelijk is langs de Gorges d’Engins, bestaat uit een apart landschap, groene hooglanden, bossen en ontzagwekkende holle wegen. De weg wordt magnifiek vanaf Villard de Lans vanwaar men de kloof van Bourne volgt. De rivier loopt in een bed dat bezaaid is met rotsblokken tussen twee oevers die mekaar soms lijken te raken, soms ver uiteen liggen. De hellingen zijn steil en onvruchtbaar. Op sommige plaatsen is de weg uitgehouwen in de rotswand langs waar van op grote hoogte een bergstroom naar beneden komt, op andere plaatsen wordt zij ondersteund door arcaden. Veel groen, de talrijke sparren staan dik. Tijdens het traject ziet men rare bruggen. Zoals die van Goule-Noire. Na dit droomlandschap zo een 15 kilometer doorkruist te hebben, komt men aan in Pont-en-Royans. Deze stad van 917 inwoners situeert zich op twee steile rotswanden waartussen in een kloof de Bourne stroomt. Het is eigenaardig, huizen die gebouwd zijn hoog boven de steile oevers van de Bourne op steigers. Van Pont-en-Royans nemen we de route van de grote en de kleine Goulets en daarna Vernaison. Gedurende meerdere kilometers doorkruist men tunnels, bruggen, tunnels over de afgrond met de wateren rijk aan forel van Vernaison. Tussen de tunnels of geulen is de weg is gebeeldhouwd met bogen. Verschillende keren ziet men de top op driehonderd meter boven zich: alles wordt gedomineerd door rotsen met de top op grote hoogte met boeketten van dennen en beuken bekroond. Tussen de petits en grands Goulets domineren grote grijze of geelachtige rotspartijen de weg. Die is bijna helemaal open in de rots, in galerijen gescheiden door soorten natuurlijke portico's terwijl de wateren van de Vernaison als een waterval uit de rotsen komen van ongeveer 80 meter hoogte. De twee steile wanden gaan tot op een grote hoogte en worden een paar meter verder nauwer. Het laatste stuk van de weg doen we te voet en bij het verlaten van de laatste slecht verlichte en gespleten tunnel komen we bij barakken waar we eten. Hoeveel keer in die prachtige en prestigieuze decors heb ik aan jullie gedacht mijn liefsten en hoe veel aangenamer zou het geweest zijn als jullie mijn enthousiasme hadden kunnen delen. Bij de terugkeer nemen we op een bepaald moment de vallei van de Bourne bij de brug van de Goule-Noir en we verlaten ze definitief in Villard-de-Lans waar we via Saint-Nizier terugkeren naar Grenoble. In Saint-Nizier ontdekken we de stad Grenoble op een grote hoogte onder ons. We bevinden ons immers op 1171 m. Op dit plateau geniet men van een onvergetelijk zicht, het strekt zich uit van de bergen van de Chartreuse en de Mont Blanc in het Pelvoux-massief waarvan men wordt gescheiden door de vallei van Grésivaudan en de heuvels van Trièves. In de vallei aanschouwen wij de meanders van Isère en Drac, Grenoble en talrijke dorpen over een gebied van minstens 50 kilometer. Het is een onvergetelijk panorama. Van Saint-Nizier via veel haarspeldbochten en een afdaling van 20 km keren we terug naar Grenoble. Gedurende het hele traject blijft het zicht magnifiek. Die avond, de laatste die we doorbrengen in Grenoble gaan we naar de bioscoop. 8 augustus
Opstaan om 7.30 u. en om 9 u op weg met de bus naar La Grande Chartreuse. Van Grenoble naar Saint-Laurent du Pont over Voreppe heeft de weg niets interessants te bieden maar vanaf St-Laurent du Pont, dat een mooi plaatsje is, wordt het steeds interessanter. We volgen de Guiers die in een diepe en dicht beboste vallei stroomt tussen hoge rotsen. Weldra steken we de “woestijn” over die een schoonheid is. Ga deze woestijn niet vergelijken met die in Azië en Afrika waarover we leerden . Verre van onvruchtbaar te zijn is hij vanuit botanisch oogpunt van een ongewone rijkdom. Het bladerdak van de bomen is van een zacht groen zoals we dat in onze contreien niet kennen. We bereiken zo een bewonderenswaardig dal met bergen bedekt met dennenwouden, aan de voet van de hellingen van de Grand Som. In het midden daarvan bevindt zich het klooster La Grande Chartreuse op 997 meter hoogte. Het klooster is nog altijd speciaal om te bezoeken, ook al zijn de kartuizers er niet meer en hebben ze alles wat hun interessant leek meegenomen. Het beslaat vijf hectaren. Wij zien achtereenvolgens de binnenplaats, de publieke en de private refters, een twaalftal kapellen waar de monniken, de bisschoppen en de priesters op doorreis een mis opdroegen, een dodenkapel. De kerk is opgedeeld in twee: het voorste gedeelte voor de monniken, het andere voor de broeders. Het publiek was toegelaten in de tribunes. De bibliotheek ontdaan van boeken, de archievenzaal, de kapittelzaal waar zich alle portretten van de generale oversten bevonden, de keuken, het kerkhof waar de bewoners van het klooster zonder grafzerk begraven werden, de appartementen van de generaal-overste, een cel van een monnik, enz. Iedere monnik, er waren er 42 in totaal plus een honderdtal broeders om hen te dienen, had zijn eigen cel die een echt huis was, netjes gescheiden van de andere. Als men binnenging kwam men eerst in een gang van ongeveer 15 meter lang die dienst deed als wandelgang. In deze gang was er een luik waardoor het voedsel werd doorgegeven. Door een deur was deze gang verbonden met een eetzaal waar in de muur een soort kansel voorzien was. Naast deze eetplaats op het gelijkvloers was er een zeer ruime slaapkamer. Boven deze plaatsen was er een zolder en onder was er een plaats waar het hout gestapeld werd en een atelier. Deze laatsten kwamen uit op een kleine tuin waar bloemen gekweekt werden. De kartuizers leven altijd alleen, zij komen niet uit hun cel tenzij voor de mis op te dragen. Alleen de zondag aten ze samen en een half uur per week vertrokken ze allemaal samen maar in stilte. Na geluncht te hebben in het hotel St Bruno, de naam van de stichter van de kartuizers, doorkruisten we de bossen die zeer mooi zijn. Veel mooie bloemen en veel sprinkhanen. De terugrit is zeer schoon, zij stijgt weer langs de flanken van de Grand Som onder de bomen of langs graasweiden en bereikt het woud van de Col de Porte en daarna de col zelf. Het is het hoogste punt van de weg: 1354 m. Daarna daalt men langs mooie doorkijkjes op de omringende bergen en na de tocht door Le Sappey komt men uit op het wondermooie panorama van Grenoble, de vallei en de bergen eromheen. Gedurende de hele afdaling is het zicht magnifiek en grandioos. Om 17.30 u. waren we terug in Grenoble waar we een paar postkaarten kopen die ons de uitstap die we zojuist deden zullen blijven herinneren. We kopen ook een paar kranten die ons vertellen over de grote vooruitgang van de Geallieerden rond Amiens. We brengen de avond door op het balkon van het hotel. 7 augustus
We staan om 7 u. op om om 9 u. te vertrekken. Ik profiteer van deze 2 uur om een blijk op de stad Briançon te werpen. Zij is zeer koket en zoals ik reeds gisterenavond dacht door de lichten ligt zij op de flank van de berg. De toppen worden bezet door forten en in de verte zien we een berg die nog veel hoger is dan de andere en waarop een Italiaans fort te zien is. Het panorama is magnifiek. De zichten genomen door mijn kameraad zullen u er een klein idee van geven. Deze keer gaan we met de bergbus onze reis verder zetten. Via haarspeldbochten stijgen we boven de stad uit die we weldra onder ons zien liggen. Een weg uitgehakt in de rotsen brengt ons naar de col van de Lautaret. Heel de weg zien we gletsjers en naakte rotsen die uitsteken boven groene hellingen. Heel dikwijls steken ze op de weg uit. Deze is op verschillende plaatsen bezaaid met een hoop stenen die nogal verschillen van grootte: van een simpele knikker tot een rotsblok zo groot als een kathedraal. Alles is er gigantesk en reusachtig. Het is zeker in deze omgeving dat de slag der titanen heeft plaats gevonden of dat de cyclopen de hemel hebben willen beklimmen. Het is het wildste gebied dat ik ooit gezien heb. Men voelt er zich niet op zijn gemak want deze onmetelijkheid verplettert ons en dwingt respect af. Men is er stil want de natuur is er streng en imposant. Het land is zeer kaal, geen enkele teelt, men ziet enkel een klein beetje gras. Maar op de col van de Lautaret verandert alles. Het gras is groen en bezaait met alle soorten bloemen. De flora is er van een ongekende rijkheid. Ik zie onder andere edelweiss. De sprinkhanen van alle groottes zwermen rond. Het chalet van PLM waar we gegeten hebben ’s middags bevindt zich op een hoogte van 2107 m. Tijdens de maaltijd zijn we naar 2200 m geklommen. Het is er koud en ’s morgens had het er nog gesneeuwd. Het zicht is adembenemend; niet ver van ons bevindt zich de gletsjer l’Homme en een beetje verder zien we die van La Meije. Net zoals overal nemen we een paar foto’s. Om 14.30 u. verlaten we de Lautaret om weer de weg naar Grenoble te nemen. 87 kilometers moeten we nog afleggen. Geleidelijk verzacht de temperatuur. Het groen toont zich en de vallei is bebost en ontgonnen. De weg is nog wild maar reeds rianter dan het stuk ervoor. Bij een nieuwe opeenstapeling van rotsblokken kunnen we lavendelbloemen plukken die er in overvloed groeien. In La Grave verfrissen we ons voor de kollossale gletsjer van La Meije maar weldra verdwijnt de sneeuw en we komen in een minder ruw gedeelte maar het is nog altijd zeer mooi door de bomen en de gewassen. Zo doorkruisen we Uriage -les-Bains, een koket kuuroord alsook Vizille. Om 6 u komen we aan in Grenoble. Na het diner keren we terug naar het hotel want we zijn moe van deze 2 dagen. 6 augustus
Opgestaan om 5 uur en vertrek naar Briançon om 6.35 u. In Veynes moeten we overstappen en hetzelfde in Gap waar we 5 uur moeten wachten. Bij het verlaten van Grenoble via verschillende haarspeldbochten die iedere keer een ander zicht opleveren, klimt de trein altijd. Tunnels, viaducten en bruggen volgen mekaar op; langs iedere kant zijn er beboste bergen en helemaal naakte rotsen waar leven onmogelijk is, afgewisseld met groene bochten. Soms zien we arenden zweven. Deze reis tot Veynes is prachtig. Van deze plaats tot Gap is de vallei veel breder en minder interessant maar toch nog altijd zeer mooi. We volgen nu de Lays en vanaf Embrun de Durance. In Gap eten we en bezoeken we de stad die zeer vreemd is . Van Gap tot Embrun hebben we hetzelfde landschap als hiervoor maar vanaf Embrun wordt het panorama zeer schoon. De rotsen hier zijn naakt en af en toe is er een waterval te zien of een gletsjertong of bergriviertjes die zeer kalm zijn in deze tijd van het jaar. Tijdens onze reis zien we l’Aiguille, een rotsmassa van 2097 m. Dit deel van onze route is grandioos. Om 21 u. komen we aan in Briançon, te laat om de stad nog te bezoeken maar de verschillende lichten die blinken op de hoogtes tonen ons dat de stad zich daar bevindt: ze bevindt zich inderdaad op 1326 m. Het is de hoogst gelegen stad van Frankrijk. Aan het station is het zeer druk want onze trein brengt tegelijkertijd Franse gewonden en Chasseurs alpins of Alpijnse Jagers mee die hier komen uitrusten. We logeren in het hotel van PLM (Compagnie des chemins de fer de Paris à Lyon et à la Méditerranée) die het station zelf beheert. 5 augustus
Op tijd opgestaan doorkruisen we heel de morgen de stad tot 11.40 u., het uur waarop we de trein nemen naar La Mure in het massief van Matheysine. Ik kan deze route met niets beter vergelijken dan met die van Pierrefite naar Nestalas tot Cauterets. Het is een elektrische trein die ons vervoert maar de zichten waarvan men kan genieten zijn wilder dan die van de Pyreneeën. Deze spoorlijn loopt door het massief van Matheysine. Het is één van de gewaagste die er zijn. Hij komt langs de gorges van de DRAC en komt door duizelingwekkende sites, passeert boven afgronden, plakt tegen de randen van de kliffen en geeft de indruk opgehangen te zijn tussen hemel en aarde, op hoogtes tussen de 200 à 300 meter. Men komt er gebogen tunnels tegen die bijna een volledige cirkel maken en viaducten op grote hoogte. Deze van de Rivoire onder andere overheerst een afgrond die wel 300 meter diep is. Deze van Loulla steekt een diepte over via drie mooie viaducten waarvan er twee zich boven mekaar bevinden. Op deze weg komt men kokette dorpen tegen zoals La Motte les Bais en La Motte d’Aveillans. Het is tijdens deze uitstap dat wij de eerste besneeuwde pieken zien. In La Mure hebben wij de tijd om ons te verfrissen in het station en dan keren we terug naar Grenoble tegen 18 u langs dezelfde weg. Na het diner blijven we in het hotel want we moeten morgenvroeg vertrekken. 4 augustus
We zijn om 5 uur opgestaan om de trein van 6.06 u. naar Grenoble te nemen. Het regent maar het weer verandert spoedig naar mooi om niet meer te veranderen gedurende onze hele reis. In Chambéry moeten we van trein veranderen en ongeveer 2 uur wachten. We profiteren van deze stop om de stad te bezoeken. De meeste winkels zijn nog dicht. Men ziet er enkele mooie monumenten waarvan u een reproductie terugvindt in de verzameling. Van Chambéry tot Grenoble volgen we de vallei Graisivaudan waar de Isère stroomt. Deze vallei wordt gedomineerd door een bergmassief waarvan de uitlopers bekroond worden met torens waaronder die van de heilige Hugo, gebouwd door de kartuizers, en kastelen waaronder dat van Bayard. Het is een feeëriek landschap dat wij doorkruisen. Wij komen in Grenoble aan op het middaguur. We zullen verblijven in het hotel de Suisse et de Bordeaux dichtbij het station. Om twee uur beginnen we aan het bezoek van de stad. Deze biedt ons een slechte indruk. Het is immers zondag en alle winkels zijn dicht. Weinig animatie, het is natuurlijk nog vroeg. De hoge bergen daarentegen die de stad omringen met alle huizen die zich op hun flanken vastklampen en de forten die de toppen bekronen kunnen onze bewondering wegdragen. De bruggen en de kades zijn van een smetteloze witheid en vanaf deze laatste heeft men schitterende zichten. Omdat we de stad te leeg vonden deden we met de tram een uitstap naar Pont-en-Claire[1] vanwaar we een schitterend landschap zagen. De rivier Drac die er doorstroomt tussen rotsachtige oevers bedekt met groen moet in de lente een fameuze bergrivier zijn. Bij onze terugkeer in de stad verandert ons oordeel helemaal. Geanimeerder kan men niet zijn. En tijdens de daaropvolgende dagen leerden we Grenoble kennen als een van de mooiste steden die ik reeds gezien heb. De straten en lanen zijn breed, omringd met mooie en grote bomen, afgewisseld met standbeelden en monumenten. De winkels zijn zoals die van de grootste steden. Het leven is er zeer intens. De avond brengen we door in de cinema. [1] Liessens bedoelt vermoedelijk Pont-de-Claix. |
Archives
November 2018
|