Verjaardag van mijn liefste Mélanie.
27 oktober
Deze nacht omstreeks 3u30 opnieuw alarm. Vijandelijke torpedoboten hebben de waakzaamheid van onze vedetten omzeild en zijn erin geslaagd het nauw van Calais binnen te varen en een schip te kelderen in de buurt van Dover. Rond 6 uur kreeg ik toestemming om terug te keren. Dat noemt men dan op rust zijn. Elk van onze mannen geeft er de voorkeur aan in een sector aan de IJzer te zitten. Daar zijn ze veel meer op hun gemak. Met het slechte weer dat ons te beurt valt, zou er absoluut geen charme zijn om in de duinen een gevechtspost te gaan bemannen. 24 oktober
Gisteravond omstreeks 21 uur, net toen ik buitenkwam bij de apotheker van l’Océan, met wie ik een uurtje doorgebracht had, kwam men me halen met het bericht dat er alarm geslagen was. Het bleek dat men in de haven van Oostende enkele schepen had zien samenkomen, waardoor er gevreesd werd voor een landingsoperatie. Rond 23u30 werd het alarm afgeblazen en keerde ik terug naar mijn verblijf. 21 oktober
Ik krijg een kaartje verstuurd op 2 oktober door mijn lieve echtgenote, waarmee ze me meedeelt dat nonkel Pierre is overleden. Dat maakt me heel ongelukkig. Ik had hem heel graag en hij mij. Ik heb Brussel verlaten zonder afscheid te kunnen nemen. Op de leeftijd die hij toen had, was het weinig waarschijnlijk hem nog levend terug te zien, na zo’n lange afwezigheid. Nog een aanklacht erbij jegens de vervloekte Duitsers. Ik hoop dat het moment waarop we het hen betaald kunnen zetten, vlug aanbreekt, want ik dorst naar wraak. Mijn teergeliefde Mélanie, zou het je lukken om ons liefste Mienken te laten inschrijven in de school van de Clovislaan. Het is om er wanhopig van te worden indien de Brusselse administratie dit niet zou toelaten. Hebben wij die lijden en onze plicht doen geen recht op enige erkentelijkheid? Ik vraag me af wat hier dan nog doen. 17 oktober
Ik ben dus terug in De Panne. Ik ben aangekomen in verschrikkelijk slecht weer. Overvloedige regen en hevige wind. Ik ben echt niet te spreken over mijn logement en keer dan maar terug naar Miramar. 15 oktober
Morgen verlaten we Wulpen om op rust te gaan in De Panne. Zoals vorige keer zullen we er 24 dagen verblijven. Maar in tegenstelling tot dan zal ik niet in villa Miramar logeren. Het is veel te koud op de dijk, en bovendien is er geen schouw in de kamer waar ik verbleef. De winter komt er aan en er is verwarming nodig. Ik zal me dus gaan installeren op de zeelaan, rechtover de markt. Ik zal er een zeer mooie kamer hebben met centrale verwarming en terras. 12 oktober
Vreugde zonder weerga, ik ontvang een brief van mijn teergeliefden Mélanie en Augustake. Dat montert me weer helemaal op. Mijn teergeliefden, wat duurt het toch lang dat ik jullie weer in mijn armen kan sluiten. Het is zo ongelukkig dat mijn brieven jullie niet bereiken, jullie zouden er de antwoorden in vinden op de vragen die jullie mij nu stellen. Vermits de gehate vijand nu eist dat kinderen vanaf 6 jaar naar school gaan, moeten jullie zich daarnaar schikken, alhoewel dat in geen geval strookt met mijn idee daaromtrent. Nog een klacht erbij die ik die valsaards kwalijk neem. Nog vuriger verlang ik ernaar op een dag hun grond te kunnen vertrappen. In meerdere brieven, mijn liefste echtgenote, schrijf je over de lichamelijke ongemakken bij ons Mouksken. Ik ben ervan overtuigd dat indien ik bij jullie zou kunnen zijn, al die miserie niet zou bestaan. Vraagt Janienken soms nog eens naar haar kleine papa? Wanner toch zal de heuglijke dag van de vrede aanbreken? We mogen er echter niet aan denken vooraleer de hydra voor altijd zal verslagen zijn. 10 oktober
De gemeente Wulpen, waar we sedert 3 maanden verblijven, is niet erg aangenaam. Het heeft de vorm van een T, waarbij de horizontale arm zich uitstrekt langsheen het kanaal van Nieuwpoort. De kerk is nog slechts een ruïne en toch wordt ze nog gebruikt voor de erediensten. De Belgische genie heeft de klokkentoren laten springen. Daarbij is een groot gedeelte van het gebouw zelf ook ingestort. Het ganse dorp is volgestouwd met houten barakken. Die dienen als logement voor de troepen, als stallen, als atelier of als infirmerie, enz. Al die constructies zijn opgetrokken op vroegere weides. Er zijn er zelfs bij die een verdieping hebben. Er is natuurlijk veel beweging, want er zijn altijd een deel van de troepen in rust. ’s Avonds wordt het nog drukker, want wanneer de nacht valt wordt er van alle soorten materiaal naar het front gevoerd, om er schuilplaatsen mee te bouwen of welk ander werk dan ook. Dat materiaal wordt vervoerd per automobiel, met karren getrokken door paarden of ook nog via een décauvillespoor. Er is geen meer luguber schouwspel dan die lange rij wagens in de volslagen duisternis. Wat een werk wordt er niet verzet aan de sinistere boorden van de IJzer! 8 oktober
Al minstens tien keer sedert het begin van de oorlog heeft Désiré De Bodt me uitgenodigd om een achttal dagen bij hem en zijn familie door te brengen. Deze keer zou het in Parijs zijn en niet in Brighton zoals de vorige keren. Ik denk dat ik nu de uitnodiging zal aanvaarden. Misschien zal mijn moreel hierdoor een beetje opgekrikt worden. 6 oktober
Na het avondmaal keerde ik terug naar mijn kamer, zoals ik nu gewoonlijk deed. Ik hen gelezen tot 22 u 3 en ben dan gaan slapen. Omstreeks 22u45 hoorde ik gehaaste stappen op de trap. Dan werd er luid op mijn deur gebonsd en schreeuwde men me toe dat er ging aangevallen worden, en dat ik me onmiddellijk naar mijn gevechtspost moest begeven. Een tiental minuten later kwam een auto me ophalen, om me naar het ”Maison carrée” te voeren. In die wagen zaten reeds kolonel Bosquet, luitenant-kolonel Beauraing en de adjudanten-majoor Bruyère en Lecerf, die ook hun gevechtspost gingen vervoegen. Reeds onderweg kon ik vaststellen dat het aantal lichtkogels, afgevuurd door de vijand, fors was toegenomen. Er waren ook rode bij, hetgeen betekende “We worden aangevallen”. De gasaanval van de Engelsen was dus begonnen. Eens ik uitgestapt was hoorde ik duidelijk de fusillade die van alle kanten kwam. Kort nadien ging ook de artillerie van beide zijden zich ermee moeien, alsmede de Engelse vloot, zodat de hemel opengescheurd werd door geel-en roodachtige vuurflitsen. Tegen middernacht begon het te motregenen. In het lichtschijnsel van de lichtkogels konden we duidelijk de gaswolk onderscheiden, die naar de vijand rolde. Het vuren zelf wordt verhuld. Dit schouwspel duurde nog tot 1u30, wanneer we de toestemming kregen om terug te keren. Dat betekende dat de gasaanval voorbij was en dat het nu de beurt was aan de Franse infanterie. Onze missie zat erop want we waren daar slechts om tussen te komen in geval de wind zou gekeerd zijn. Om 2 uur lag ik terug in bed en dacht ik aan mijn twee teergeliefden tot het moment dat ik in slaap viel. 5 oktober
Gisteravond, omstreeks 18 uur kreeg ik, samen met alle anderen trouwens, het bevel om tegen 18u30 op mijn gevechtspost te zijn. Die bevindt zich in het “Maison carrée”, langs het kanaal van Nieuwpoort. Aangezien de wind in de goede richting blies, gingen de Fransen op dat ogenblik een aanval inzetten, voorafgegaan door een emissie van verstikkend gas. Ik was op het afgesproken uur op post en ik ben er gebleven tot 20 uur, wanneer we terug mochten naar ons kantonnement. Het gas werd niet opengedraaid omdat de wind te fel was om een goed resultaat te hebben. Het zal voor een andere keer zijn. 4 oktober
Jules heeft me laten weten dat Georges bij een nieuw onderzoek, nadat hij ter observatie was opgenomen in een hospitaal in Calais, definitief afgekeurd is voor de militaire dienst. Dat is er toch een die de moffen niet zullen krijgen. 3 oktober
Gisteravond werd er alarm geblazen in de Franse sector, naast de onze. Het was gelukkiglijk maar van korte duur. Ik vernam dat Georges ter observatie was opgenomen in het hospitaal van Calais. Ik sprak af met Jules om mekaar op 4 oktober in die stad te ontmoeten om samen onze neef te bezoeken. Alles was goed geregeld en om 3 uur zou ik me op weg begeven, wanneer ik vernam dat mijn verlof geweigerd was. Je kan je mijn ontgoocheling voorstellen, want er was geen middel meer om Jules te verwittigen van deze misrekening, net zomin als onze vrienden in Oye, waarvan ik de intentie had van de gelegenheid gebruik te maken om hen ook te bezoeken. Wat heb ik al teleurstellingen moeten meemaken gedurende deze oorlog, en voor de rest in gans mijn militaire carrière. Men zou echt gaan denken dat men zoekt om me te ontmoedigen en me weerzin te doen krijgen. Ze kunnen tevreden zijn, want ze slagen er maar al te goed in. Arme lifste echtgenote, al zijn mijn trekken niet onherkenbaar geworden, is mijn karakter het des te meer. Ik die altijd opgewekt was, ben nu neerslachtig en zwijgzaam geworden. Ik vlucht van iedereen weg, vooral van militaire uniformen, die ik nu veracht. Enkel de herinnering aan jullie beiden en de familie houden me recht. Ik mag hopen dat ik bij mijn terugkeer mijn karakter van vroeger moge terugvinden, want de dag van vandaag is het niets minder dan asociaal. Ik sluit me op om er met jullie samen te zijn, want de walging van het militaire milieu blijft maar stijgen en dreigt me te verdrinken. Hoeveel maanden dat zal dat nog aan mij moeten knagen? Ik hoop dat het weldra zal afgelopen zijn, want wat voor een morele en intellectuele ellende zal ik anders meebrengen? Ik besef dat mijn nota’s droevig zijn, maar ikzelf ben het des te meer. Na gedurende zesentwintig maanden zijn plicht te hebben gedaan en dan zo miskend te worden, zoals bij mij het geval was, en dan op de koop toe de enige dag verlof die ik vroeg geweigerd te zien, daar waar er dagelijks officieren een week vrij krijgen. Het wordt me teveel. Ik walg ervan. Mijn enige wens op dit moment is om samen met jullie van het leger weg te vluchten, naar een plek waar ik het leger en zijn ongerechtigheid kan vergeten. Ik weet dat mijn moreel zeer laag is, maar ik kan er niets aan doen. Ik kan niet meer vechten, ik heb er de moed niet meer voor. Ik sla op drift, weldra zal ik schipbreuk lijden. 2 oktober
Gisteren heeft de genie hier een revue opgevoerd. Het was erg goed en het was een enorm succes. |
Archives
November 2018
|