De dagen volgen elkaar op en lijken op een ontmoedigende manier op elkaar. Niets komt de eentonigheid van ons bestaan breken. Enig intellectueel leven bestaat niet meer, en men is het lezen moe. Gaan wandelen, men moet er niet aan denken. De wegen zijn slecht begaanbaar. Het is dus in mijn kamer dat ik me altijd bevind. Men dringt er bij mij wel op aan om acht dagen in Parijs door te brengen. Maar wat zou ik er doen gedurende deze korte dagen? Eenmaal om zes uur is alles er gesloten. Ik zou er me opsluiten zoals hier. Waarom dan die lange reis ondernemen? Ach, indien ik wist dat ik er mijn twee liefsten zou ontmoeten, al was het maar voor een ogenblik, ik zou onmiddellijk vertrekken. Maar helaas! Dat geluk zal me nu nog lange maanden niet gegeven zijn.