De storm is vandaag gaan liggen en we kunnen weer buitenkomen. Zo lijkt de tijd vlugger voorbij te gaan. De dagen schijnen eeuwig te duren. Het is om gek van te worden, doelloos als ik ben. Als ik toch maar nieuws van mijn liefste familie mocht krijgen, maar nog altijd niets. Ik ging een dame opzoeken die in opdracht van Félicie naar mij had gevraagd. Het is een zekere mevrouw Fourbiseur die van Willebroek zou zijn, waar ze in de crèche van De Nayer zou werken. Zij is het die mama Thomas begeleide wanneer die uit Willebroek vertrok bij de inval van de Duitsers in die stad. Ze heeft me beloofd om nieuws van mij over te brengen naar Félicie, die het op haar beurt, zodra ze kan, zal overmaken aan mijn lieve echtgenote.