Het begint te dooien. Het weer is afschuwelijk, het regent, het sneeuwt en de wind blaast met orkaankracht. We beginnen ons voor te bereiden op de verhuis, want we keren binnenkort terug naar het slagveld. Ik hoor u al vragen hoe ik mijn tijd in De Panne heb besteed. Op een uniforme en eentonige manier. Ik sta op om 7u30. Om 8u15 ga ik ontbijten in de villa van de Sanlis, waar onze mess gevestigd is. Om 9 uur ga ik naar mijn bureau om het papierwerk te ondertekenen en om de mannen te ontvangen die een tegenonderzoek moeten ondergaan. Omstreeks 11 uur keer ik terug en lees of schrijf een beetje. Om 13 uur middagmaal. Ik ben twee keer gaan aperitieven bij de kolonel. Om 14u30 keer ik opnieuw terug en blijf voor de rest van de dag binnen. Als avondmaal maak ik voor mezelf een bouillon met blokjes. Gans de namiddag en gans de avond lees ik. De herbergen zijn open van 16 tot 19 uur. Ik ben er slechts 2 à 3 keer geweest. Ik verveel me. Om terug te keren is er geen verlichting. Het is zo donker dat men tegen iedereen op botst die men tegenkomt. Rond 17 uur in de namiddag maak ik mezelf een kop thee. Tegen 23 uur sluit ik de boeken en ga ik slapen. Indien ik had kunnen beschikken over een piano, zou de tijd veel aangenamer voorbij zijn gegaan. Dat plezier is me helaas niet gegund. Het zal een mooie dag zijn wanneer ik dat weer zal kunnen, zeker als het voor jullie twee is dat ik kan spelen.