Deze nacht hebben we een nieuw bezoek gehad van de Teutoonse moordenaars met hun zeppelin. Hoe moedig zijn ze toch! De lafaards houden zich op 1500 meter hoogte om ongelukkige arbeiders te doden. Wat een nacht! Wat een lawaai! En hoe luguber. De lichtkolommen van de zoeklichten gaan van het ene punt van de horizon naar het andere op zoek naar het luchtmonster, en met elkaar interfererend vormden zij alle soorten geometrische figuren. Van tijd tot tijd ziet men een immense rode vlam die uit de hemel lijkt te vallen. Het zijn brandbommen die vanuit de zeppelin gelanceerd worden. Terwijl voor onze ogen het spektakel afspeelt, krijgen ook de oren ook hun deel. Terwijl de bomexplosies afwisselen met het kanongebulder en de explosies van schrapnels mengt zich hier af en toe ook een geweerschot tussen evenals de ritmische slagen van mitrailleurs. Dat duurt op die manier ongeveer een half uur. Resultaat: een twintigtal bommen werden uitgeworpen, ze doden zeven bedienden van de spoorwegen in twee wagens die vuur vatten, verwonden twaalf andere personen en beschadigen enkele gebouwen waaronder de Onze-Lieve-Vrouwkerk. De gebroken ruiten zijn ontelbaar.
Dezelfde dag ontvang ik een brief van mijn twee lievelingen, gedateerd op 3 maart. Deze dierbare brief heeft me een gelukkige afleiding bezorgd, en de slapeloze nacht is vlug vergeten.