Ik heb er afgelopen zondag van geprofiteerd om de dag door te brengen bij de vriendelijk familie Macke-Rabon, die me reeds zo lang had uitgenodigd. Ik heb er op een aangename manier kunnen uitrusten in een absolute kalmte. Dat heeft me goed gedaan, maar ik zal toch een maand nodig hebben om volledig op adem te komen. Sedert enkele dagen zijn de toelagen opgeslagen, met terugwerkende kracht tot 1 januari 1918. We ontvangen nu 360 frank voor onze echtgenotes en 180 frank per kind. Dat is dus het eerste geld dat mijn Augustake zal verdienen. Ik zal het zorgvuldig opzij zetten om het haar te geven bij mijn terugkeer, en ik zal hetzelfde doen met het geld dat ik voor mijn liefste Mélanie gekregen heb. Ze kunnen er dan een souvenir mee kopen. Ik wil dat het enkel daaraan mag besteed worden.