Omstreeks 8 uur horen we geweldige explosies. Nog meer bommen. Onze divisie telt 85 gewonden en 11 doden. Om 19u30 begeef ik me naar de hulppost van de divisie voor 48 uur. Ik ben er nog maar pas als de gewonden aangevoerd worden. Rond 21 uur hoor ik beweging buiten, maar omdat ik denk dat het troepen zijn die voorbij omen, besteed ik er verder geen aandacht aan, en ga voort met verbanden aan te brengen. Een uur later, bij het buiten komen, krijg ik een ware nachtmerrie te zien. In het schijnsel van de lichtkogels die zowel door ons, als door de vijand afgeschoten worden, zie ik een hoop lichamen, die kriskras door mekaar liggen voor de post. In het bleke schijnsel van nog een lichtkogel kan ik zien dat het verschrikkelijk verminkte lijken zijn. Ik tel er 11, het zijn de slachtoffers van deze morgen. Ik en mijn personeel beginnen meteen met hun identificatie, en ik laat de inventaris opmaken van hetgeen ze bij zich hebben. Wanneer dit alles achter de rug is, geef ik bevel wagens te laten komen om hen weg te brengen naar Adinkerke. Deze karwei duurt gans de nacht, en ondertussen vliegen de kogels ons om de oren. Van als de avond valt is het om die reden gevaarlijk om buiten te komen.