Regen en felle wind. Nu en dan een kanonschot, dat beantwoord wordt. Tegen 18u klaart de hemel uit en rond 18u30 herneemt het bombardement. Onvergetelijk spektakel, verschrikkelijk, maar toch grandioos. Indien men dat bij maneuvers zou kunnen bekijken, dus met ongevaarlijk geschut, zou men het een feeëriek schouwspel noemen. In een lichtblauwe hemel daalt de rode zon voor ons naar de horizon toe. Hogerop en op een zekere afstand worden de nimbuswolken van geelachtig langzaamaan bloedrood naarmate de zon verdwijnt. Op de grond wordt een vuurcirkel, die aangestoken is door onze artillerie van alle kalibers, meer uitgesproken naarmate het donkerder wordt. Daarboven exploderen nu en dan schrapnels, die gele of zwarte rook afscheiden. Achter ons valt een vuurlijn samen met de loopgraven. De lichtflitsen volgen mekaar in zulke snelheid op, dat het lijkt of het een continu vuur betreft. Kolommen zwarte en witte rook stijgen er uit op. Weldra wordt Diksmuide door de rook onzichtbaar. Boven ons, waar de lucht alsmaar bleker is geworden, zien we tussen de wolken onze vliegtuigen, die voortdurend omgeven zijn van zwarte rookwolkjes, die op inktvlekken lijken en die veroorzaakt worden door de schrapnels die de Pruisen erop afschieten. Het geluid is oorverdovend. Alles door mekaar: het gegrom van de grote kanonnen, het geluid van onze 75, het ontploffen van projectielen en bommen, het geronk van de vliegtuigen, het geschuifel van de obussen maken er een onbeschrijfelijke kakofonie van. Men zou zich op het laatste oordeel gaan wanen. Ik herhaal dat het spektakel uitstekend is in al zijn gruwel. Om 19u30 stopt het bombardement, maar de artillerie blijft met tussenpozen schieten. Een zondvloed van vuur is op de vijand neergedaald en ik dank dat ze er flink onder geleden hebben. Om 20u worden we afgelost en keren we terug naar ons kantonnement.