Het leven gaat langzaam en monotoon verder. Ik verveel me stierlijk. Mijn hospitaal heb ik niet veel omhanden. Door het veelvuldige uitstellen van de verloven heb ik niets meer om te lezen. Het is ook niet mogelijk zich iets aan te schaffen. De dagbladen boeien ons ook niet, vermits ze slechts met dagen vertraging aankomen.