Vertrek naar Gravelines. Het regent. Wij komen om 15 u. op onze bestemming aan. Ik logeer bij meneer Gombert. Ik kende mevrouw Gombert al lang van in de tijd dat ik de magazijnen bestuurde. Zij bemande toen een ambulance die onder mijn controle stond. Ik zag er Jules en Georges[1].
[1] Zijn broer Jules en zijn neef Georges