Om 6.30 u. zijn we op de been om om 8 u de busuitstap naar Vercors en de Grands Goulets aan te vatten. Dit massief dat toegankelijk is langs de Gorges d’Engins, bestaat uit een apart landschap, groene hooglanden, bossen en ontzagwekkende holle wegen. De weg wordt magnifiek vanaf Villard de Lans vanwaar men de kloof van Bourne volgt. De rivier loopt in een bed dat bezaaid is met rotsblokken tussen twee oevers die mekaar soms lijken te raken, soms ver uiteen liggen. De hellingen zijn steil en onvruchtbaar. Op sommige plaatsen is de weg uitgehouwen in de rotswand langs waar van op grote hoogte een bergstroom naar beneden komt, op andere plaatsen wordt zij ondersteund door arcaden. Veel groen, de talrijke sparren staan dik. Tijdens het traject ziet men rare bruggen. Zoals die van Goule-Noire. Na dit droomlandschap zo een 15 kilometer doorkruist te hebben, komt men aan in Pont-en-Royans. Deze stad van 917 inwoners situeert zich op twee steile rotswanden waartussen in een kloof de Bourne stroomt. Het is eigenaardig, huizen die gebouwd zijn hoog boven de steile oevers van de Bourne op steigers.
Van Pont-en-Royans nemen we de route van de grote en de kleine Goulets en daarna Vernaison. Gedurende meerdere kilometers doorkruist men tunnels, bruggen, tunnels over de afgrond met de wateren rijk aan forel van Vernaison. Tussen de tunnels of geulen is de weg is gebeeldhouwd met bogen. Verschillende keren ziet men de top op driehonderd meter boven zich: alles wordt gedomineerd door rotsen met de top op grote hoogte met boeketten van dennen en beuken bekroond. Tussen de petits en grands Goulets domineren grote grijze of geelachtige rotspartijen de weg. Die is bijna helemaal open in de rots, in galerijen gescheiden door soorten natuurlijke portico's terwijl de wateren van de Vernaison als een waterval uit de rotsen komen van ongeveer 80 meter hoogte. De twee steile wanden gaan tot op een grote hoogte en worden een paar meter verder nauwer. Het laatste stuk van de weg doen we te voet en bij het verlaten van de laatste slecht verlichte en gespleten tunnel komen we bij barakken waar we eten.
Hoeveel keer in die prachtige en prestigieuze decors heb ik aan jullie gedacht mijn liefsten en hoe veel aangenamer zou het geweest zijn als jullie mijn enthousiasme hadden kunnen delen.
Bij de terugkeer nemen we op een bepaald moment de vallei van de Bourne bij de brug van de Goule-Noir en we verlaten ze definitief in Villard-de-Lans waar we via Saint-Nizier terugkeren naar Grenoble. In Saint-Nizier ontdekken we de stad Grenoble op een grote hoogte onder ons. We bevinden ons immers op 1171 m. Op dit plateau geniet men van een onvergetelijk zicht, het strekt zich uit van de bergen van de Chartreuse en de Mont Blanc in het Pelvoux-massief waarvan men wordt gescheiden door de vallei van Grésivaudan en de heuvels van Trièves. In de vallei aanschouwen wij de meanders van Isère en Drac, Grenoble en talrijke dorpen over een gebied van minstens 50 kilometer. Het is een onvergetelijk panorama. Van Saint-Nizier via veel haarspeldbochten en een afdaling van 20 km keren we terug naar Grenoble. Gedurende het hele traject blijft het zicht magnifiek. Die avond, de laatste die we doorbrengen in Grenoble gaan we naar de bioscoop.