De dag nadien, onder een stralende zon, gingen we van Waver naar de omliggende bossen, waar we gans de dag bleven. Naar het schijnt als voorzorgsmaatregel tegen de vliegtuigen. Daar vernamen we de grandioze mislukking van de nachtelijke aanval van de Duitsers op de stelling Luik. Dat nieuws veroorzaakt groot enthousiasme onder de soldaten. ’s Avonds keren we terug naar Waver, in dezelfde kantonnementen.
7 augustus
Het regent. Reeds heel vroeg verlaten we Waver met bestemming Hamme-Mille. Van daar begeven we ons naar het bos van Meerdael, onder een striemende regen, en blijven er tot ’s avonds. Als beschutting bouwen de soldaten van de 19de brigade hutten van omgehakte bomen. De hutten worden bedekt met takken en stro, waar de velden vol van liggen. Er zijn er in alle vormen en formaten. Sommige zijn zo groot dat men er een volledig peloton kan in onderbrengen. In onze hut zijn we maar met drie: kapitein Déom (19de gemengde brigade: 1ste & 3dekarabiniers), onderluitenant Vidrick en ikzelf. Onder deze beschutting deert de tijd ons niet. We bespreken de schaarse oorlogsberichten die de wederopgeroepenen melden.
Tegen de avond vertrekken we naar Nethen, waar ik gekantonneerd wordt bij apotheker Dossogne.
8 augustus
De 8ste augustus keren we terug naar onze hutten van de dag voordien. Aangezien het weer opnieuw beter was, bleven we deze keer buiten. In de nacht van de 7de op
8ste werd een onvoorzichtige wachter van het kasteel van Nethen door een schildwacht neergeschoten. ’s Avonds terug naar Nethen. Het is een tamelijk groot dorp, dat zich uitstrekt langsheen de weg van Hamme-Mille naar Sint-Joris-Weert.
9 augustus
De 9de raken de rantsoenen op, vooral het
vlees. Het brood is verre van goed. We blijven de ganse dag in rust in het
dorp.