Om middernacht worden we gewekt en we krijgen bevel onmiddellijk naar onze Antwerpse positie te trekken. Om een uur zetten we ons in beweging. Wanneer we Hombeek en Heffen passeren, zien we in de velden grote vlammen. Het zijn onze vliegtuigen, die in brand gestoken worden opdat ze geen dienst zouden kunnen doen voor de indringers. Om zes uur komen we uit op het kanaal van Willebroek. Met verbijstering stel ik vast dat alle huizen op de westeroever van het kanaal afgebroken zijn. Ik begeef me naar Félicien en vind er Manon met Hector. Na hen snel enkele nieuwtjes te hebben gegeven, dring ik erop aan om zonder verwijl naar Brussel te vertrekken, wat ze me ook beloven. Later heb ik vernomen dat hen dat niet gelukt is. Om 7u komen we aan in Boom. De geweren worden in rotten gezet en een minuut nadien slapen alle soldaten, uitgestrekt op de kasseien.
Tegen de middag zijn de kantonnementen klaar, en wordt ik ingekwartierd bij apotheker Gaston Lomst. Daar vernemen we dat de Duitsers Brussel binnengetrokken zijn.
21 augustus
Reveille om 4 ½ u. Wanner ik me om 5u aan het venster bevindt, zie ik een processie passeren. Veel mensen, mannen, vrouwen en kinderen omringen het beeld van de Heilige Maagd, dat door de straten gedragen wordt. Allen bidden luidop voor succes voor ons leger en de redding van België. Milde naïviteit! Dezelfde god en dezelfde maagd die ze aanroepen, zijn dat ook voor onze vijanden. Op de gesp van hun gordels staan de woorden “Gott mit ûns”.De slachtoffers en de moordenaars bidden tot dezelfde godheid. Aan wie zal die de voorkeur geven?
We verlaten Boom en komen om 13u aan in Oude-God, waar we kantonneren. Hier krijgen we een beeld van de totale ravage. Huizen afgebroken, bomen omgehakt. Gedurende ons verblijf in Oude-God bleef men huizen opblazen.
Dit alles om het schootsveld van het geschut uit de forten vrij te maken. De zon straalt nog altijd in volle glorie. Het is uitzonderlijk dat we een dergelijke maand augustus meemaken. Wat hadden we een prachtige vakantie kunnen doorbrengen! Denken we daar maar niet meer aan.
22 augustus
Wij blijven gans de dag in Oude-God. Tegen de middag breekt er een geweldig onweer uit, dat tegen 14 uur weer plaats maakt voor de zon. ’s Avonds zien we en Frans vliegtuig. Er is en sluitingsbevel van de herbergen afgekondigd. Ze zijn slechts open van 12 tot 14 en van 18 tot 20u. Om 21 uur moet iedereen slapen zijn.
23 augustus
Het regent wanneer we ’s morgens opstaan. Tegen de middag klaart het weer uit. We blijven de ganse dag in Oude-God, waar we af en toe explosies horen. Men blijft nog altijd huizen opblazen. Ik ontvang een brief van mijn echtgenote en van mijn moeder, allebei gedateerd op 16 augustus. Een gelukkig moment wanner we nieuws vernemen van degenen die ons dierbaar zijn, degenen die we twintig dagen geleden achterlieten, en die we misschien slechts over vele maanden zullen terugzien.
Liefste vrouw en liefste meisje en liefste moeder, met welk geluk zal ik jullie omarmen.
Sedert de twintigste hebben geen nieuws meer over de toestand in
het land. De Brusselse kranten verschijnen niet meer, wat gewordt er van België?
Angstwekkende fraag waar niemand het antwoord op kan geven. We zijn nauwelijks
enkele minuten bij iemand weggegaan, wanneer we bij een volgende ontmoeting
beginnen met de vraag: “Geen nieuws?”, er van uitgaand dat op zo’n korte tijd
nieuws uit de lucht is komen vallen.